Nieuwsbrief oktober 2008

De afgelopen oktobermaand was behoorlijk lang voor mij. Ik vloog er al in tijdens het eerste weekend. Toen stond de Grand Trail du Nord op het programma. Mijn voorbereiding was weer eens alles behalve denderend. Amper vijf weken na de PTL had ik nog niet veel meer dan rusten en een klein beetje lopen gedaan. Ik had er dus geen flauw idee van hoe het zou gaan, maar wist alleen dat ik best voorzichtig zou zijn.
Vrijdagavond nam ik de eerste trein na het werk. Dat volstond om net de laatste bus in De Panne te halen, die me naar de startplaats in Leffrinckoucke (vlakbij Duinkerke) bracht. Mijn plan was om in de buurt van de start ergens buiten te slapen, maar dat was zonder de storm die de kust geselde gerekend. Tot mijn grote opluchting had de organisatie de sporthal open gelaten, zodat ik in het gezelschap van een tiental andere lopers droog kon liggen.
‘s Morgens om vijf uur stond iedereen klaar voor de start. Aangezien het een eerste editie was, een beetje onwennig: niemand wist wat ons juist te wachten stond. Al wat we wisten was dat 136 kilometer verder Rijsel op ons lag te wachten. De eerste tien kilometer ging in het donker door de duinen (het voorziene strand was onbeloopbaar door de storm). Ik vond het verstandig mij op te houden in een groepje kort na de koplopers. In groep is het risico op verkeerd lopen steeds kleiner dan alleen. Eens uit de duinen, werden de kaarten wat herschud en maakte ik deel uit van een drietal aan de leiding. En de zon was nog niet lang op wanneer daarvan enkel nog Amar en ik over schoten. Samen liepen we dan een heel eind. Op een bepaald moment vond een straathond het absoluut nodig ons gezelschap te houden. Hij liep verschrikkelijk in onze weg. Ach, die zal wel niet al te ver meelopen, dachten we. Fout gedacht. Toen we drie kwartier later bij de derde controlepost aankwamen, volgde hij nog steeds. Gelukkig konden ze hem daar houden anders was er gegarandeerd een ongeluk van gekomen.
Bij het naderen van de Monts de Flandre loste Amar een beetje. Ik had nochtans niet echt de indruk dat ik versnelde. De “monts” zelf waren duidelijk het zwaarste stuk. Daar zaten een paar erg pittige hellingen en zware modderstroken in. Na de bergjes probeerde ik het tempo vast te houden. Aan de verzorginsposten hoorde ik steeds dat mijn voorsprong ruim was, maar je weet nooit goed wat achter je rug gebeurt en tot op het einde kan iedereen een inzinking krijgen. Bij het binnenlopen van Armentière (voorbij kilometer 110) was ik tot mijn wanhoop het spoor bijster. Met de beste wil van de wereld viel geen pijl te bekennen. Gelukkig passeerde er net op dat moment iemand van de organisatie die me op het goede spoor kon zetten. Ook de rest van het parcours was de bewegwijzering aan de magere kant, maar net haalbaar. De organisatie had serieuze problemen met weggenomen pijltjes en de laatste kilometers werden voor mijn neus terug bewegwijzerd. Beeld je in dat je met de begeleiding van een auto en twee motoren op de juiste weg moet gehouden worden… zelfs tegen de rijrichting van een eenrichtingsstraat in. Zonder echt grote problemen bereikte ik als eerste de aankomst na 13u27. Toen was het wachten op de nummer twee, die op dat moment blijkbaar nog eens was gepasseerd aan de laatste controlepost 12 kilometer voor de aankomst. Uiteindelijk bleek ik een voorsprong van 1u40 bij elkaar gelopen te hebben. Obsceen veel vind ik eerlijk gezegd. Achteraf wist de organisatie nog te melden dat we een paar kilometer cadeau hadden gekregen en stelde de afstand van de wedstrijd bij tot 143 kilometer.

Na de Grand Trail du Nord kreeg ik, zoals ik op mijn website schreef, een vlaag van waanzin en hoogmoed. Ik schreef me in voor het BK 24u amper twee weken later. De voorbereiding bestond uit rusten. De bedoeling van zo’n 24u is compleet tegen mijn principes: je probeert op 24u zoveel mogelijk rondjes van een kleine kilometer te draaien. Ik weet eigenlijk nog altijd niet wat ik daar verloren had, ik die ander nooit meer dan één ronde wil lopen. De wedstrijd ging absoluut niet goed bij mij. Reeds in het eerste uur voelden mijn spieren stram aan. Na minder dan zes uur kreeg ik ook nog eens last van mijn maag, keerde die even om en zette me even aan de kant om zout binnen te nemen. Toen ik me probeerde terug op gang te trekken, protesteerde mijn kuit, die ik al een tijdje voelde, hevig. Ik probeerde het, maar draaide al snel terug. Een passage bij de kine van de wedstrijd leverde me de niet bepaald geruststellende woorden “probablement déchiré” (=waarschijnlijk gescheurd) op. Dat leek me wat overdreven, maar de handdoek gooien was de enige optie.

Het was duidelijk de wedstrijd teveel. Mijn spieren hadden de opeenvolging van wedstrijden duidelijk nog niet verteerd. Ook de vermoeidheid was na de Grand Trail du Nord nog niet uit mijn lichaam verdwenen.
Op zo’n moment is er maar één remedie: rusten. Ik nam dan ook een week totale looprust en probeerde zoveel mogelijk te slapen. Na een week probeerde ik terug 40 minuutjes te lopen en de dag erna zelfs een uurtje. Toen was het alweer tijd voor een crash-scenario. In Olne was nog eens een ultra-estafette begonnen. Daarbij loopt iedereen een afstand van minstens 43 kilometer en wordt dan afgelost door de volgende ultraloper. Het uiteindelijke doel was nu een Ronde van België te maken langs alle provinciehoofdplaatsen. Hier vlakbij moest natuurlijk nog een gat opgevuld worden…
Ik nam dus het risico en met amper twee kleine duurloopjes in de benen liep ik een etappe. Hopelijk zou mijn kuit het houden. Het werd een loop van Bellem langs het kanaal naar Beernem, dan via de GR129 naar Assebroek en Brugge, vanwaar ik via het kanaal terugkeerde naar Beernem, waar ik in de bossen afgelost werd. Volgens de gps had ik een kilometer of 50 op de teller zonder, wat belangrijker is, enig probleem aan de kuit. Oef! Opdracht geslaagd. Terug volop de beuk erin gooien leek me toch wat riskant. Ik doe het de eerste tijd dus nog wat rustig aan. Hopelijk kan ik vanaf deze of volgende week terug alle dagen trainen en zo beginnen opbouwen. Ik heb in elk geval geen enkele wedstrijd voorzien tot eind november. Eerst een beetje mijn verstand gebruiken en dan maak ik wel weer plannen.

This entry was posted in Nieuwsbrief. Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

*

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>