Nieuwsbrief maart 2009

Zoals vorige maand aangekondigd stond in maart een eerste grote brok voor 2009 op het programma: Algerije. De trainingen naar de wedstrijd toe verliepen zonder problemen. Anders gezegd: ik was er klaar voor.

Het vertrek was voorzien vanuit Parijs. Datzelfde weekend stond daar de Ecotrail de Paris op de kalender. Nee, ik heb dit jaar niet meegedaan, maar als winnaar van vorig jaar was ik wel door de organisatie uitgenodigd als “specialist”. Mijn taak bestond eruit aan de micro commentaar te geven en de lopers van goede raad te voorzien. Aan de start mocht ik een praatje houden en uiteindelijk in mijn beste frans aftellen voor het startschot. Best wel indrukwekkend om toe zien hoe de massa van meer dan duizend lopers zich dan braafjes in beweging zet. Gewoonlijk wordt er minder goed naar mij geluisterd. De rest van de dag kon ik de wedstrijd dan volgen vanuit een auto van de organisatie waarin ook de bobo van de civiele bescherming zat die over de radio alle hulpdiensten en dergelijke coördineerde. Ik maakte me nog wat nuttig bij een paar bevoorradingen en stond uiteindelijk op de Eiffeltoren om de eerste drie lopers te begroeten. Op de andere lopers heb ik niet gewacht, want ik moest het vliegtuig halen.

Met een nachtvlucht ging het dan naar Algerije, gevolgd door een dagje in jeeps door de woestijn rijden, tentenkamp opstellen en rugzak klaarmaken voor de wedstrijd. De volgende ochtend stonden we dan met een man of dertig klaar voor 253km door de Sahara. Op papier leek de hitte het grote probleem te worden. Het hoogteverschil van 3000 positieve hoogtemeters en de ondergrond die volgens het roadbook hoofdzakelijk “piste roulante” was, leek minder indrukwekkend.

We vertrokken doorheen een droge rivier, oftewel oued zoals dat daar heet. Een oued betekent in de praktijk zand ploeteren, maar daarna kregen we een beter beloopbare piste voor de voeten geschoven. Daar begon het veld zich uit te rekken. Ik bevond me samen met een Algerijn en een Italiaan in de kopgroep. Na een eerste bevoorrading (om de 20-30km konden we bij een drankpost water bijvullen) bleef de Algerijn achter. Samen met Paulo, de Italiaan, vatte ik een volgend stuk “ploeteren in het zand” aan. Na de middag liepen we een bergachtiger stuk in. Het grote voordeel is dat je dan een stenigere ondergrond hebt, waarin je niet wegzakt. Het nadeel is dat er klim- en daalwerk moet gebeuren. Bijkomend voordeel vanaf daar was dat een erg strakke wind de hitte draaglijk maakte. Die wind had op zijn beurt dan als nadeel dat hij pal op de kop stond. Zo is het altijd iets natuurlijk. Eens in de bergen loste Paulo zodat ik alleen op kop terecht kwam.

Na de bergen volgde een met vulkanische stenen bezaaide hoogvlakte. De harde wind in het gezicht maakte de vooruitgang daar eerder langzaam. Aan het einde van die vlakte troepten donkere wolken samen in de lucht. En ja hoor, daar viel regen uit. Behoorlijk veel regen. Samen met een tot orkaankracht aangewakkerde wind die het zand horizontaal over de grond opjoeg, sloegen de druppels in als hagelstenen. Het is me nog steeds niet duidelijk of er effectief hagelstenen tussen zaten, maar dat was in elk geval het gevoel. Op dat moment was het gewoon blijven vooruitgaan om niet onderkoeld te geraken. Niet direct wat ik van een loop in de Sahara verwacht had. Na de bui werden we op een schitterende regenboog getrakteerd. Opnieuw bizar om dat in de Sahara te zien. De lokale bevolking zou ons achteraf vertellen dat het onmogelijk was, dat we een regenbui over ons zouden gekregen hebben. Een paar druppeltjes dat kan, maar meer valt er deze tijd van het jaar echt niet… Maak dat een ander wijs!

Kort na deze bui viel de nacht. Dat betekende verder een jeepspoor volgen (daar is dat een hoofdweg) en goed uitkijken naar de markeringen. ‘s Nachts liepen we terug de bergen in. Na verloop van tijd kreeg ik het erg lastig door de vermoeidheid. Die slapeloze nacht in het vliegtuig zal er wel voor iets tussen zitten. Ik besloot dan maar langs de kant van de weg (gewoon een jeepspoor, meer moet je daar niet achter zoeken) mijn slaapzak uit te rollen en twee uurtjes te slapen. De stenen lagen niet echt comfortabel, maar ik rustte er toch een beetje van uit en kan weer verder naar de volgende post. Daar kwam ik aan tegen het einde van de nacht. Net als de lopers die mij tijdens het slaapje gepasseerd hadden, besloot ik daar te blijven tot het eerste licht. Nog een uurtje slapen betekende dat.

De belangrijkste reden om op daglicht te wachten, was dat hierna een stuk heen en terug volgde dat als “in het donker mogelijk gevaarlijk” omschreven werd. Het was inderdaad het meest technische stuk van de wedstrijd. Ik vatte het als derde aan, met een paar andere lopers kort na mij, en rukte snel op naar de kop van de wedstrijd. Ik was vast van plan het moeilijke stuk heen en terug overdag af te werken. Na een twintigtal door de stenen moeilijke kilometers, volgde een lange vallei. De hitte maakte deze vallei nog uitzichtlozer. Kort na de middag bereikte ik het keerpunt. Dat geeft de kans om eens de gezichten van de lopers achter jou te bekijken. De ene had al wat meer last van de hitte dan de andere, maar ik zag dat ik niet al te veel mocht treuzelen, wou ik geen lopers op mijn nek krijgen. Ik haastte me dus de vallei uit en liep terug door het woeste stenige stuk. Toen ik terug was waar ik ‘s morgens vertrokken was, viel de nacht juist. Dat deel van de missie was geslaagd. Met nog maar een 75-tal kilometer te gaan, besloot ik de tweede nacht gewoon door te gaan. Achter mij zouden verschillende lopers tussen de rotsen op het bij duisternis nauwelijks zichtbare pad stukken verloren lopen en zo veel tijd verliezen.

Opnieuw op iets wat daar een grote weg is, trok ik de nacht in. Dit stuk van het parcours voerde ons dwars door de Assekrem. Dit gebergte schijnt één van de mooiste stukjes Sahara te zijn, maar behalve de met mijn koplamp verlichte vlek voor mijn voeten heb ik er niet veel van gezien. In de vroege uurtjes geraakte ik uit de Assekrem. Daar werd het terrein vlakker en het zand muller. Bij het eerste daglicht liep ik nog maar eens een bergzone in. Bij het opzetten van mijn koplamp bleek ik mijn pet, verloren te hebben en dat begon ik me serieus te beklagen naarmate de zon hoger klom. Na de laatste bergjes volgde nog een tiental vlakke kilometers. Daar was het mulle zand terug allomtegenwoordig. Uiteindelijk bereikte ik kort na de middag als winnaar de finish in een tijd van 53u35. Hetgeen met het meest blij maakt is dat ik er eindelijk eens in geslaagd ben om in de warmte een goede prestatie neer te zetten.

Op voorhand dacht ik dat de wedstrijd sneller zou gelopen worden, maar het bleek een stuk lastiger dan het papier liet uitschijnen. De stukken die als vlak aangemerkt waren hadden mul zand of een stormwind op de kop. De stukken “piste roulante” bleken dikwijls met een jeep wel berijdbaar, maar voor een loper toch hetzij redelijk wat hoogtemeters, hetzij redelijk wat mul zand te bevatten. Ook dat cijfer van 3000 positieve hoogtemeters lijkt me aan de lage kant.

Na Algerije moest ik natuurlijk een beetje herstellen. De afgelopen weken heb ik dan ook niet bijster veel gelopen, maar intussen voel ik dat de beentjes terug soepeler beginnen te draaien. Het afgelopen weekend deed ik al terug een paar duurlopen in de Ardennen van 2.5 à 3 uur en die voelden goed aan. Het moet ook wel want veel hersteltijd gun ik mezelf niet. Het komend weekend staat alweer een volgende wedstrijd gepland: de 120km van Texel. En later op de maand vind je mijn naam terug op de startlijst van La Bouillonnante. Voor beide wedstrijden is het een beetje koffiedik kijken waartoe ik in staat zal zijn. Dat horen jullie volgende maand wel.

This entry was posted in Nieuwsbrief. Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

*

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>