Nieuwsbrief juli 2009

Naar goede gewoonte vertel ik jullie even wat ik de voorbije maand allemaal uitgespookt heb. De eerste wedstrijd van de maand was de IAU World Trail Challenge in de Franse Alpen (Serre Chevalier om precies te zijn). Aangezien dit een kampioenschap is waarvoor ik samen met Séverine geselecteerd werd om de nationale ploeg te vormen, wou ik hier goed lopen. In nationale kleuren loop je eens niet voor jezelf maar voor het land.
Tijdens de wedstrijden moesten we een viertal passen over met een hoogste punt van net geen 2900m. In totaal kwam het neer op een afstand van 68km met 3500 positieve hoogtemeters. Niets extreems dus.
De eerste kilometers waren behoorlijk vlak. Daar hield ik me behoorlijk vooraan op. Als vlaklander is dat natuurlijk het stuk dat voor ons het makkelijkst is. Vooraan lopen geeft je ook een beter zicht op het pad dan midden in de groep met een duizendtal lopers en dat zorgt voor iets minder risico om op de rotsblokken te knallen die hier en daar op het pad liggen. Eens de eerste beklimming (Galibier) echt begon, was ik verstandig genoeg om me een beetje te laten terugzakken en de echte berggeiten te laten passeren. De top passeerde ik in het gezelschap van voormalig UTMB-winnaar Jacquerod. Tijdens de afdaling lukte het vrij goed hem te volgen, maar moest ik hem toch wat laten gaan. De beklimming van de tweede col ging ook nog vrij goed en tijdens de afdaling werd ik een beetje opgehouden door een flinke valpartij. Een geschaafde knie was het resultaat.
Ik begon het hier al wat lastiger te krijgen maar vatte vol goede moed de derde klim aan. Op het gruwelijk steile helling na de bevoorrading kreeg ik dan plots af te rekenen met een kramp aan de zijkant van mijn quadriceps. Dat deed niet bepaald deugd en het duurde toch een paar minuten voordat ik mijn spier voldoende onder controle had om traag verder te stappen. Gelukkig beterde het hierdoor wat en kon ik na verloop van tijd terug naar een aanvaardbaar tempo gaan. Daarboven volgde een mooie passage doorheen rotsen en over een paar sneeuwvelden. Helemaal boven keek ik even achter mij naar de loper die me op het laatste stukje bijgehaald had en keek recht in de grijns van levende legende Olmo. Welwel, het gebeurt niet veel dat ik tijdens een wedstrijd iets anders dan zijn hielen te zien krijg. De afdaling ging aanvaardbaar en dan was het al tijd voor de laatste klim. Deze vatte ik samen met Olmo aan en tijdens een wat steiler stuk vond mijn quadriceps het nodig terug in een kramp te trekken. Het duurde opnieuw een tijdje voordat ik zelfs maar aan stappen kon denken. Echt goed kwam het tijdens de beklimming nooit meer. De afdaling was ook maar in de eerste plaats uitkijken naar de finish. Helemaal leeg en behoorlijk teleurgesteld kwam ik daar toe. Ik had op een veel sterkere prestatie gehoopt.

Voor een tweede wedstrijd die ik afgelopen maand liep trok ik een weekendje naar Engeland. In het Lake District had ik daar een honderd mijl voorzien. Na een erg vroege vlucht en wat aansluitende treinen en bussen stond ik rond de middag op de startlocatie. Ruim op tijd voor de start om half acht ‘s avonds.
Met een voorziene 7000 positieve hoogtemeters leek het mij verstandig er niet al te zwaar tegen aan te gaan. Een man of drie vertrok nogal snel naar mijn zin en daarna volgde ik met verschillende andere lopers. Als je zo laat start loop je natuurlijk snel de nacht in. Wanneer het heel de nacht regent, je regelmatig in de mist loopt en er geen markeringen zijn is dat geen eenvoudige opdracht. Met behulp van gps en kaart probeerde iedereen zo goed mogelijk op het parcours te blijven. Af en toe zag je een lichtje van een loper bij wie dat duidelijk niet goed lukt. Of juist van lopers bij wie het beter lukt dan bij mij. De regen zorgde er nog eens voor dat de afdalingen er dikwijls levensgevaarlijk bijlagen. In het donker over stenen, waarop je even veel grip als op een schaatspiste hebt, naar beneden lopen is niet bepaald eenvoudig. Aan het einde van het eerste bergachtige stuk had ik na alle verloren lopen natuurlijk geen flauw idee van mijn positie. Die bleek zowaar als vierde te zijn, met verschillende lopers kort op mijn hielen.
Het vlakkere stuk ging nog behoorlijk, maar toen we rond kilometer 90 we terug naar een bergachtiger stuk toegingen, begon het bij mij allemaal te sputteren. Pijnlijke spieren, erg pijnlijke voetzolen, schurende kledij… De vele regen eiste duidelijk zijn tol en mijn tempo zakte naar een moeizame shuffle. Na een hele dag moeizaam vooruit sukkelen besloot ik rond kilometer 135 dat het welletjes geweest was en gooide de handdoek. Verder gaan betekende nog een uur of tien afzien en een tweede nacht zonder slaap. Het waarom ontging me toen toch steeds en uit ervaring weet ik dat je van twee nachten doorlopen toch behoorlijk lang moet recuperen. Aangezien deze wedstrijd toch hopeloos verloren was, leek het me beter vooruit te kijken en mijn volgende wedstrijden niet te hypotekeren.

Die volgende wedstrijden… wat zijn die dan wel? Ah, er staan nog een paar mooie honderd mijlers op het menu. Eind augustus vlieg ik naar de States om daar eerst de Cascade Crest Classic (100mijl in de noordelijke Rockies) en twee weken later Superior Sawtooth (100mijl in de buurt van Lake Superior) te lopen. De fiets gaat mee, dus het is de bedoeling naar die wedstrijden te fietsen en er zo een mooie fietsvakantie van te maken. Mooie vooruitzichten, nietwaar?
Hopelijk zal het tegen dan wat beter gaan dan afgelopen maand. Juli was niet bepaald mijn beste maand.

This entry was posted in Nieuwsbrief. Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

*

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>