Nieuwsbrief augustus 2011

Vorige maand sloot ik af met een omgeslagen voet die me behoorlijk parten speelde. Die heeft me de eerste helft van de maand toch een gezwollen enkel bezorgd. Gelukkig lukte het al vrij snel om te lopen. Mits stevig intapen bleek het allemaal wel mee te vallen. Zonder tape lopen was zeker de eerste week een bijzonder slecht idee.

En zo krijgt iemand dan het zotte idee om toch in de Ardennen een klein wedstrijdje te gaan lopen. Die is niet al te technisch, dus dacht ik dat mijn enkel het wel zou houden. Stevig ingetapet vertrok ik voor de 56 kilometer van de Trail du Val d’Heure. De eerste kilometers liep ik ergens midden in het pak en schoof toen rustig op naar voren. Na een vijftal kilometer liep ik samen met Fabian en Jeroen al aan de leiding, met enkel nog wat volk van de korte afstand voor ons. Het was hoegenaamd niet mijn bedoeling om erg snel te gaan dus speelde ik onderweg een beetje. Bovenop de terrils stopte ik even om het uitzicht te bekijken (prachtig!) en na de moeilijkere afdalingen, waarin ik veruit de snelste van ons drie was, wachtte ik de anderen gewoon beneden op. Kort na de eerste bevoorrading na 17 kilometer parkeerde Jeroen plots totaal in een beklimming en we hebben hem niet meer terug gezien.
Samen met Fabian ging het dan verder richting Ham-sur-Heure. Het enige noemenswaardige is dat ik onderweg het nodig vond om over een dwaas steentje te vallen en daarbij met mijn knie nogal hard op een rots terecht kwam. Na 36 kilometer passeerde ik samen met Fabian langs de start en aankomst voor de tweede lus van 20 kilometer. Het beetje dat ik daar aan de bevoorrading heb stilgestaan deed mijn knie echt geen deugd. Ik begon hem steeds meer te voelen en uiteindelijk zat er niet veel meer dan wandelen in. Vooral de afdaldingen waren bijzonder pijnlijk. Uiteindelijk kostte het me bijna een uur ten opzichte van Fabian en kwam ik pas als vijfde toe.
Daarna liet ik mijn knie wat ontsmetten bij het Rode Kruis. Je kent dat wel, bloed tot in de sokken en dat is naar het schijnt niet zo een fraai zicht. Toen die brave kerels mijn knie zagen vonden ze hem toch behoorlijk gezwollen. Ze wilden er niets aan doen, maar er liever een serieuze mens naar laten kijken. Kort gezegd werd ik door de 100 met de ziekenwagen opgehaald en afgevoerd naar de spoed van het ziekenhuis van Montigny-le-Tilleul. Een dorp waar ik nog nooit van gehoord had, laat staan dat ik wist dat er een ziekenhuis is. Ik kreeg er een beetje dezelfde vragen als in Ham-sur-Heure:
“Doet het pijn als je de knie plooit?”
“Euh nee, ik dacht dat een beetje ontsmetten wel zou volstaan, zoveel pijn heb ik niet tenzij ik loop.”
“En doet het pijn als ik zo doe?”
“Euh, nee, ik heb er juist meer dan 25km op gelopen dus het zal wel niet zo levensbedreigend zijn.”
Na wat onderzoeken vloog ik dan ook terug buiten met een onding dat ik minstens 48 uur rond mijn knie moest houden zodat ik mijn been absoluut niet meer kon plooien. De volgende ochtend was ik dat al kotsbeu en heb het aan de kant gegooid. De daarop volgende dagen hield ik me maar een beetje kalm en liet zowel de knie als de enkel tot hun normale afmetingen terugkeren.

Dat was ook wel nodig want de week erna zorgde hemelvaart voor een lang weekend. Drie dagen op rij thuisblijven vind ik compleet immoreel, dus was het maar goed dat ik toevallig een vliegtuigticket richting Bergamo liggen had. Ik vloog op vrijdavond na het werk erheen, zou dan zaterdag en zondag daar in de buurt rondlopen en maandag terugvliegen. Het leuke aan Bergamo is dat je echt aan de voet van de Alpen zit. Vanaf de luchthaven een uurtje lopen volstaat om de bergen in te zitten. Dat heb ik dan ook gedaan. Op zaterdag liep ik de hele dag noordwaarts over de toppen. Regelmatig kreeg ik een paar schitterende vergezichten, de hellingen waren bijzonder pittig en de hitte was voldoende om me helemaal te laten oververhitten. Het was dus echt de moeite. Alleen water was niet zo eenvoudig. In de zomer moet je er zeker op voorzien zijn om een litertje of vijf mee te sleuren wil je niet in de problemen komen. Jammer genoeg is dat toch wel een heel gewicht om mee op je rug te lopen.
Tegen de avond zette ik mijn tentje op boven op de Monte Sornadello. Het was ronduit een van de beste kampeerplaatsen die ik al had. Ik stond op een klein grastopje op een messcherpe graat. Aan weerskanten van mijn tent dook de helling spectaculair omlaag. Hier ben je echt best geen slaapwandelaar. De volgende ochtend zette ik dan mijn weg verder. Het bleek niet zo eenvoudig om het pad omlaag te vinden. Voor mij natuurlijk geen probleem. Ik volg wel gewoon de kam en baan me zelf wel een weg. Na een hele tijd kruipen door het bos, rotsen afklauteren, droge rivierbeddingen volgen en zo goed als verticale wanden bedwingen begon ik door te krijgen dat er toch iets niet klopte. Het vroeg wat kaartstudie om uit te vissen dat ik op een verkeerde zijgraat wat terecht gekomen en veel te ver naar het noorden zat. De beste oplossing leek me verder te gaan tot een nabijgelegen weg en via een omweg terug mijn geplande richting uit te gaan. Dat lukte prima tot ik de weg op ongeveer honderd meter genaderd was. Toen stond ik op een helling van ongeveer zeventig graden die onder mij over ging in een verticale wand. Tweehonderd meter lager lag inderdaad de weg. Dat komt niet goed. Ik klauterde dan maar terug omhoog en waagde wat verder langs de wand een tweede poging. Zelfde resultaat. Dan maar eens proberen om een droge rivierbedding te volgen. Op een plaats waar bij nattere omstandigheden een waterval moet zijn zat ik terug vast. De woorden waterval en wouterval mogen dan wel op elkaar lijken, ik probeer dat twee toch te vermijden en kroop dus terug omhoog. Nog een paar pogingen draaiden op niets uit. Uiteindelijk besliste ik dan maar gewoon terug naar de top te keren. Op zo’n moment kom je dan natuurlijk een mooi pad tegen waarlangs je zonder enig probleem die wand af geraakt. Intussen had ik zodanig veel tijd verloren dat ik gewoon naar het volgende dorp gegaan ben van waaruit ik de bus terug naar Bergamo kon nemen. Het was in elk geval een schitterend weekend waar ik enorm van genoten heb. Ik denk dat ik wat vaker zo van die korte uitstapjes ga maken.

De overige weken heb ik gewoon thuis en in de Ardennen verder getraind. De bedoeling is om er volgende week te staan tijdens de Tor. Dat is een wedstrijd van 330km in de Valle d’Aosta die ik vorig jaar al liep als training op de Himal Race. Dit jaar is het de bedoeling om er eens serieus voor te gaan. Hopelijk lukt dat, want de voorbije dagen liet mijn achillespees zich terug onaangenaam voelen. Het is vooral hopen dat ze het nog twee weekjes uithoudt. Daarna mag ze van mijn part een beetje rust nemen.

This entry was posted in Algemeen, Nieuwsbrief. Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

*

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>