Nieuwsbrief november 2012

Jullie zullen merken dat het in november voor het grootste deel wat korter en sneller was dan gewoonlijk. Na mijn uitstapje in Bulgarije heb ik vooral gewerkt aan het opkrikken van mijn snelheid. Een eerste test kwam er op Wapenstilstand in de klassieker les Quatre Cimes du Pays de Herve. Dat is naar mijn doen kort (33km) en hard (bijna alles is asfalt). Gelukkig gaat het wel flink op en af. En de wedstrijd heeft natuurlijk een gigantische historische waarde. Je kan hem zowat beschouwen als de voorloper van alles wat natuurloop en trail in België is. Op voorhand had ik als doel een top 10 en een tijd van 2u10 voorop gesteld.
Het begint met een steile afdaling waar je altijd veel te rap vertrekt. Al op dat punt trokken Bart en Collignon in de aanval. Niemand volgde. Daarna ontstond een groepje van drie man. Ik hing daar achter. Een loper volgde in mijn spoor en zou een hele tijd met mij samen blijven lopen. Na een handvol kilometer kwam uit de achtergrond nog Dirk terug die zich bij ons groepje aansloot. Met drie liepen we ongeveer vijftien kilometer samen. Bij het onverharde stuk aan kilometer 18 en de lange afdaling die een beetje later volgt liep ik dan toch een beetje weg van hun. De terugkeer naar de aankomst in Battice gaat het hoofdzakelijk bergop. Hier is het dat de beslissingen vallen. Bij mij wilde dat zeggen dat Dirk nog heel dicht terug kwam, maar uiteindelijk me toch moest laten lopen. Ergens voorbij kilometer 25 haalde ik een loper bij die tot niet veel meer dan stappen meer in staat was. Op mijn beurt werd ik bijgehaald door iemand die uit de achtergrond terug kwam. Het lukte me net niet om aan te klampen en als ze een heel begeleidingsteam hebben dat hun uit de wind zet wanneer die wind stevig in je gezicht blaast weet ik ook wel dat je daar niet meer naartoe zal lopen. Doordat vooraan wat volk was uitgestapt kwam ik uiteindelijk als vierde toe. Op zich klinkt dat natuurlijk goed, maar de bijhorende tijd van 2u14 is echt wel dramatisch. Het is zelfs een paar seconden trager dan de tijd die ik liep bij mijn eerste deelname… in 2001. Ik kan dus echt niet tevreden zijn van mijn prestatie. Die goede plaats komt alleen doordat om een of andere reden gewoon iedereen rampzalig traag was. Zelfs de winnende tijd van dit jaar is normaal gezien niet goed genoeg voor het podium. Mijn conclusie was in elk geval dat de snelheid een heel stuk beter moet.

Een weekje later trok ik naar Luik voor een paar sprintjes. In het oriëntatielopen betekent dat een wedstrijd van een kilometer of drie (in vogelvlucht voor de duidelijkheid). Gelukkig hadden ze er zo drie na elkaar voorzien en dan begint het wel interessant te worden om dat eens mee te pikken. Ze gingen door op en rond de citadel van Luik. Dat zorgde voor een leuke afwisseling van stukjes groen, pittige hellingen en de weg zoeken in een waar labyrint van trappen. Natuurlijk kon ook een passage over Montagne de Bueren niet ontbreken. Aangezien ik soms meer een desoriëntatieloper dan een oriëntatieloper ben, eindigde ik gewoon ergens in het pak. Voor mij was het in elk geval een goede training.

Een week later trok ik dan naar Engeland (Streatley meer precies) voor de Piece of String Fun Run. De grote vraag die iedereen zich voor en tijdens de wedstrijd stelde is “How long is a piece of string?”. Een vraag waar niemand een zinnig antwoord op heeft. Het was de eerste maal dat de wedstrijd werd georganiseerd en bij mijn weten gewoon de eerste maal dat een wedstrijd werd georganiseerd waarvan de deelnemers geen flauw idee hadden hoe lang hij zou duren. Het aantal deelnemers was beperkt tot 15, die zorgvuldig uit alle kandidaten geselecteerd waren op hun verdiensten. Uiteindelijk daagden daarvan 10 op aan de start. Op voorhand had ik aan de organisatoren duidelijk gezegd dat de wedstrijd enkel interessant zou zijn, als je probeert om hem te winnen. Gewoon finishen heeft geen uitdaging. Elk van ons was zeker en vast in staat om een hele week te lopen als het nodig zou zijn. Maar als je wil winnen, wat is dan het beste tempo om te starten? Niemand die het kan zeggen als je niet weet waar de aankomst ligt. En behoorlijk riskant als je de afstand zou onderschatten. Mijn schatting was dat de wedstrijd op een weekend wel gedaan zou zijn. Dat hoopte ik in elk geval want anders zou ik mijn Eurostar terug missen. Ook voor de organisatoren wordt het anders wel bijzonder moeilijk om alles onder controle te houden. Mijn idee was dus een vork van 50 tot 250 kilometer. Kort voor de start was Sam dan slachtoffer van dienst die uit vijf enveloppen er eentje mocht kiezen. Het parcours dat daarin zat moesten we dan maar lopen. Wat in de andere vier enveloppen zat weet ik niet en zullen we ook nooit weten.
Op zaterdagmorgen om 1 minuut na middernacht werden we dan op weg gestuurd. We vertrokken over de Ridgeway in westelijke richting. Die moesten we volgen tot we iemand van de organisatie tegen kwamen. Die zou ons dan wel zeggen waar we vervolgens heen moesten. Of dat we toegekomen waren als we geluk (of pech) hadden. Samen met Sam en Peter vertrok ik aan een vrij stevig tempo. Ik had bedacht dat er maar 1 zekere manier zou zijn om te winnen: van start tot finish op kop lopen. De Ridgeway is goed beloopbaar en goed gemarkeerd dus dat was hier niet het probleem. Na ongeveer anderhalf uur lopen kwamen we dan iemand tegen. De opdracht bleek simpel: langs dezelfde weg terug naar de start lopen. In het teruglopen liet Sam het tempo een beetje zakken en liep ik dus samen met Peter aan de leiding.
Terug bij de start aangekomen werden we terug op weg gestuurd. Deze keer kregen we een kaartje mee met een route die in essentie een ingekorte versie van de Chiltern Way was. De bedoeling was dat het navigeren niet moeilijk zou zijn, maar dat viel hier toch wel wat tegen. De meeste stukken waren zonder problemen te vinden. Af en toe was het iets lastiger. Dan stond je in volslagen duisternis en een dichte mist midden in een bos te kijken waar dat pad toch heen zou lopen. De grond was dan gewoon bedekt met een dikke laag bladeren, zodat het pad niet te zien was. Maar de richting waarin de bomen iets verder uit elkaar staan zal waarschijnlijk wel de goede zijn? Meestal bleek dat gelukkig te kloppen. Ook de klassieke grappen met paden die op de kaart staan, maar niet bestaan en omgekeerd maakten het natuurlijk wat uitdagend. Hier en daar twijfelde ik even, maar meestal zat ik direct pal op het goede spoor. Peter was daar iets minder goed in. Na een kwartiertje kon hij al hopeloos niet meer volgen op zijn kaart en beperkte zich maar tot mij volgen. Op dat moment had hij natuurlijk geen andere keuze dan te zorgen mij niet uit het oog te verliezen. Eens hij me kwijt zou zijn, zou hij totaal verloren zijn. Voor mij is dat natuurlijk een bijzonder comfortabele situatie. Over de hele lus deden we een uurtje of twee. Terug bij de start aangekomen werden we terug op weg gestuurd. De opdracht: nog eens diezelfde ronde afwerken. Ik herinnerde me de weg nog behoorlijk goed en kon de hele weg gewoon uit het hoofd lopen. Slechts een enkele keer heb ik op de kaart gekeken om zeker te zijn. Die tweede ronde ging dan ook een heel stuk sneller. Peter klampte aan wat hem vooral in de afdalingen wel moeite kostte.
Bij het eerste daglicht kwamen we terug aan de start. We werden opnieuw op weg gestuurd. Deze keer vertrokken we langs de Thames, maakten een lus via de oostelijke Ridgeway en keerden langs de overkant van de Thames terug. Ik vertrok samen met Peter, maar was hem na een paart tiental meter kwijt. Overdag zou hij zijn weg wel vinden, dus wachtte ik niet op hem. Ik hield er gewoon een stevig tempo in. Langsheen de Thames was niet altijd zo heel eenvoudig. Ze hadden daar de dagen voor de wedstrijd veel regen gehad (zelfs naar Engelse normen) met overstromingen tot gevolg. We liepen gelukkig niet in het stuk van Engeland dat zwaar getroffen was door de overstromingen, maar de Thames treedt in de winter wel regelmatig buiten zijn oevers. Op het diepste punt zat ik tot aan mijn knieën in het water. Na deze ronde werden we nog maar eens op weg gestuurd. Deze keer moesten we naar Wallingford, waar we wel zouden horen wat we daarna moesten doen. Of toekomen natuurlijk. Dat laatste was natuurlijk veel te optimistisch want we werden terug richting Streatley gestuurd. Daar was het nog niet gedaan. Bij valavond werd ik op weg gestuurd voor een grote lus naar Reading. De heenweg was hoofdzakelijk door het bos, terwijl de terugweg langs de Thames voorzien was. Maar na een hele dag regen was langs de Thames lopen geen optie meer, dus moesten we dezelfde weg terug keren. De route doorheen het bos was een ware verschrikking. Na alle overvloedige regen moest je de hele tijd door hetzij modder, hetzij water, hetzij beiden sukkelen. Bijzonder zwaar. Daar kwam nog mist bij en alle elementen om totaal verkeerd te lopen zijn aanwezig. Het pad volgen was gelukkig wel vrij eenvoudig: gewoon kijken waar je het diepste wegzakt, dan loop je op de juiste plaats. Ik besefte dat deze passage cruciaal zou zijn. Wie op dergelijk terrein kan blijven lopen wint direct veel op zij die moeten stappen. De vorige nacht had me ook veel vertrouwen in mijn navigeren gegeven, terwijl ik wist dat de meeste anderen het daar een heel pak moeilijker mee hadden. Mijn schatting was ook dat hierna niet veel meer kon volgen. Volgens mij zou er gewoon geen tijd over blijven om de voorsprong die hier opgebouwd werd terug goed te maken. Ik zette dus alles op alles. Na een uur of zeven baggeren kwam ik terug in Streatley. De hele tijd had ik bijzonder sterk gelopen. Zelden voelde ik me zo goed zo ver in een wedstrijd. Terug in Streatley bleek dat alle anderen hopeloos in de knoei waren gekomen in het bos en zowat overal verspreid zaten en via de wegen terug naar Streatley gegidst werden. De bedoeling was om ze dan op eenvoudiger terrein de kilometers die ze hadden afgesneden te laten maken. Het was voldoende om mijn motivatie volledig te laten kelderen. Ik had net zeven uur geploeterd over bijzonder zwaar terrein, wat de anderen niet zouden doen. Wat mij betrof was de wedstrijd daar gedaan. Op die manier heeft het niet veel zin om te blijven racen. Het kostte de organisatoren behoorlijk wat overtuigingskracht om me terug op gang te krijgen. We maakten ook de afspraak om geen uitslag op te maken. We zouden enkel finishers noemen, maar geen afstanden of tijden in de uitslag zetten. Ik drong daarop aan omdat de prestaties toch hoegenaamd niet meer te vergelijken waren. Ik vertrok, nog steeds met ruime voorsprong, maar de motivatie was gewoon weg. We werden terug de Ridgeway opgestuurd, zoals we een etmaal eerder al eens gedaan hadden. Na een paar uren Ridgeway kreeg ik dan eindelijk te horen dat ik gefinisht was. Het kostte me ongeveer 28 uren en de afstand moet iets van een 190km geweest zijn. Uiteindelijk zou alleen Sam ook nog finishen. De meeste anderen gooiden ergens de handdoek onder druk van de extreme weersomstandigheden.

Achteraf bekeken is het natuurlijk jammer dat de wedstrijd niet helemaal verliep zoals gepland, maar ik heb er toch alle begrip voor. Het was een experiment, dat voor iedereen onbekend was en waar je op voorhand wist dat er wel wat improvisatie bij te pas zou komen. De overstromingen en het extreem slechte weer waren natuurlijk niet te voorzien. Ik kijk terug op een wedstrijd waar ik bijzonder sterk heb gelopen en waarvan ik het concept schitterend blijf vinden. Ik denk dat ik wel zal meedoen met een volgende editie. Al zal een tweede editie nooit op dezelfde manier een stap in het onbekende zijn als die memorabele eerste editie.

Een weekend later, en dan spreken we al over afgelopen weekend, koos ik voor een snelheidstestje. Ik trok naar Oudenaarde om er de cross mee te lopen. Amper een goede acht kilometer lang was die. Mijn snelheid schiet daar in elk geval voor tekort, dus ik verwachtte er niet al te veel van. Maar een cross is een uitstekende waardemeter: als je niet goed bent word je er genadeloos af gelopen. Er is geen mogelijkheid om je weg te steken.
Ik vertrok aan een tempo waarvan mijn gevoel zegde dat het veel te snel was. Ergens was dat natuurlijk wel de bedoeling Het volstond net om achteraan het pak aan te sluiten. In de eerste ronde schoof ik al een klein beetje naar voren op. Ik liep een hele tijd samen met een atleet van het organiserende ASVO. Ik vond dat ik toch wel bijzonder veel supporters had. Bleek dat die andere ook Wouter heet, dus de meeste aanmoedigingen waren gewoon voor hem… Toen ik hem achter liet werden de aanmoedigingen een heel pak minder. Ik probeerde de rest van de wedstrijd de lopers voor mij in het vizier te houden en er af en toe eentje op te rapen. Dat lukte behoorlijk goed. Alleen op het einde kwam eentje van OEH terug en die had natuurlijk nog een eindsprint in huis waar ik hoegenaamd niet tegen op kon. Uiteindelijk werd ik 18e op 27 aankomsten. Dat is een veel beter resultaat dan ik verwacht had. Het leukste is wel dat ik de hele tijd wedstrijd had en eigenlijk nooit totaal alleen ben gevallen. Misschien pik ik later op het seizoen nog wel een crossje mee, maar veel zullen het er echt niet worden.

Zo, dat was het voor november.

This entry was posted in Nieuwsbrief. Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

*

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>