Nieuwsbrief december 2012

In december hield ik het deze keer bij een enkele wedstrijd aan het begin van de maand. Daarvoor trok ik naar Frankrijk waar l’Origole georganiseerd werd in de bossen ten zuiden van Parijs. Dat is een nachttrail van 75km die ik in het verleden al verschillende keren liep. Door wat parcoursaanpassingen op het laatste moment bleek de werkelijke afstand uiteindelijk toch eerder tegen de 80km te liggen. Vorig jaar verdween de wedstrijd van de kalender door problemen met het verkrijgen van alle vergunningen, maar dit jaar was hij tot mijn grote vreugde terug. Zeker in Frankrijk heeft de wedstrijd een behoorlijke reputatie. Hoewel de wedstrijd er met zijn 2000 hoogtemeters op papier vrij eenvoudig uit ziet, haalt elk jaar maar een kleine helft van de lopers de aankomst. Om allerhande redenen liep ik er in het verleden nooit goed. De wedstrijd verloopt over drie verschillende lussen. Na elke lus is er een bevoorrading in de sportzaal. Het is natuurlijk erg uitnodigend om in de droge, warme zaal te blijven in plaats van in koude en vochtigheid nog een rondje te gaan doen.
Het is hier altijd zaak om je niet te laten vangen in de start. Een paar erg vlot lopende eerste kilometers en een nevenafstand die enkel de eerste ronde van een dertigtal kilometer loopt zorgen er voor dat je altijd de neiging hebt om veel te snel te starten. Ik liet me voor een keer niet vangen en volgde aan een tempo dat ik gemakkelijk kon volhouden. Na het eerste vlakkere stuk volgt een opeenvolging van erg steile klimmetjes en afdalingen. Hier verslikken de meeste zich in. Het voordeel van mijn kalme start is dat ik zowel tijdens de beklimmingen als tijdens de afdalingen liep in te halen. De afdalingen zijn hier af en toe redelijk halsbrekend. Het is zo een hellingsgraad waarop je amper kan blijven staan (niet erg want het is toch niet mijn bedoeling om te blijven staan) over iets wat soms amper een pad is en zich tussen de bomen slingert. Zoals iedereen viel ik wel een paar keer. Als je daarbij eens kop vooruit op een boom afvliegt stijgt de hartslag toch een beetje. Naarmate ik meer en meer volk inhaalde liep ik ook steeds vaker alleen. Tegen het einde van de reeks hellingen liep er nog een loper bij mij en voor de rest zag ik niemand meer. We hebben een hele tijd samen gelopen tot hij een vrij stevige demarrage plaatste. Ik vond het daarvoor nog veel te vroeg in liet hem gewoon weg lopen. Na de eerste ronde (31km lang) bleek dat we beiden voor de volledige afstand gingen en dat er nog niemand anders gepasseerd was. Zelfs niet van de kortere afstand. Op de winnaar van de korte afstand had ik een vrij stevige voorsprong van vijf minuten. Blijkbaar waren we toch redelijk snel bezig.
De tweede ronde is de meest bedrieglijke. Op papier zit er bijzonder weinig hoogteverschil in wat je laat vermoeden dat het goed beloopbaar is. Het probleem is dat het begrip “pad” hier een vrij abstracte betekenis heeft. Meestal is er gewoon geen en loop je simpelweg dwars door het bos van markering naar markering. Voeg daar nog een hele hoop modder en af en toe een sprong over een gracht aan over en je weet dat het toch een pak trager gaat dan je op het eerste gezicht zou verwachten. Aan het begin van de ronde werd ik plots voorbij gestoken door de loper die eerder van mij wegliep. Blijkbaar had hij zich wat verlopen in de eerste honderden meters van deze ronde. Hij passeerde me aan een snelheid die maar twee dingen kon betekenen: ofwel zou de tweede plaats het hoogst haalbare worden ofwel was hij zich uit frustratie totaal aan het opblazen. Ik zag hem steeds voor me uit lopen en een kilometer of tien verder had ik hem terug te pakken. Het zag ernaar uit dat optie twee de juiste zou zijn. Nog een paar kilometer verder moest hij lossen, wat dat vermoeden bevestigde. Ik bleef de hele tijd heel ontspannen lopen en passeerde als eerste na de tweede ronde.
Ik voelde me nog steeds erg fris, dus vertrok ik na een korte pauze voor de derde en laatste ronde. Zoals elke ronde is het begin en einde erg vlot lopend. Tijdens deze ronde is de moeilijkheid dat je de hele tijd een steile heuvelrug volgt. Je volgt die natuurlijk niet over de kam of aan de voet. Nee, het gaat eens recht omhoog over een helling waar je bijna op handen en voeten omhoog moet kruipen. Dan blijf je een klein beetje boven en gaat het even recht omlaag. Als je een klein stukje beneden hebt gelopen kan je natuurlijk best terug recht omhoog gaan. En daarna terug recht omlaag. Goed, je hebt het principe intussen wel door neem ik aan. Vol goede moed begon ik hieraan. Na een paar uur was ik er achter gekomen dat de aaneenschakeling van hellingen toch een heel pak langer was dan ik me herinnerde. Het bleef maar duren. Af en toe dacht ik dat ik achter me een licht zag verschijnen. Zou ik dan toch ingehaald worden? Ik heb nochtans niet het gevoel dat ik aan het vertragen ben. Elke keer bleek het een mooie volle maan te zijn die voor het licht zorgde. Uiteindelijk was de heuvelreeks gedaan en volgde een vlakker stuk terug naar de aankomst. Daar kwam ik toe na 8u34 lopen. Daarmee was ik de enige die onder de negen uur wist te blijven.

Aan het einde van de maand trok ik nog eens op uitstap. Op het werk sluiten we tussen Kerst en Nieuwjaar. Je ziet het natuurlijk van ver afkomen dat ik geen hele week ga thuisblijven. Op zich maakt het mij dan niets uit waar ik heen ga. Ik zoek gewoon iets waarvan ik denk dat het er deze tijd van het jaar mooi zal zijn, waar je zal kunnen lopen en waarheen ik een goedkope vlucht vind. De keuze viel uiteindelijk op Marokko.
Ik vloog naar Marrakesh waar ik het maar één nacht uithield. De stad is een echte toeristenval. Niks voor mij dus. Ik wisselde Marrakesh snel in voor Imlil, in de Hoge Atlas. Dat is dus in de bergen. Imlil is nog steeds een toeristenval. Het loopt er vol met van die vriendelijke mensen die je zeggen waar je heen zou kunnen gaan, en dat ze voor een gids kunnen zorgen. En dat je echt wel die gids nodig hebt. En stijgijzers en een ijsbijl en stapschoenen in plaats van loopschoenen en een slaapzak en een grotere rugzak om die slaapzak in te krijgen. En dat je dat allemaal bij hun kan huren. En dat ze een guesthouse hebben waar je kan overnachten. Uiteindelijk verliet ik Imlil met een paar stijgijzers. Blijkbaar zou dat noodzakelijk zijn om de Toubkal op te geraken. Die Toubkal is zowat de toeristische attractie van de streek. Met zijn 4167m hoogte is het de hoogste berg van Noord-Afrika. Aangezien de klim wel steil maar zonder enige technische moeilijkheid is, ligt de beklimming ervan zonder problemen in het bereik van iedereen die een beetje conditie heeft.
Natuurlijk koos ik niet voor de kortste weg naar de Toubkal. Ik maakte de eerste dagen een omwegje langs de Aguelzim. Daarbij klom ik toch ook al tot een dikke 3500m. Daarbij leerde ik dat je op de noordflanken van de bergen vanaf een hoogte van 2000m toch in de sneeuw begon terecht te komen. Af en toe zakte ik tot aan de knieën weg in de sneeuw. Dan gaat het plots toch een heel stuk trager vooruit. Ook de stijgijzers mochten zich de eerste keer nuttig maken. Het voordeel is dan vooral dat je over ijs kan lopen. Zonder stijgijzers is het veiliger om in de sneeuw te blijven wegzakken. Maar dat is zo lastig.
Na anderhalve dag vooral stappen en ook wel een beetje lopen kwam ik in de berghutten aan de voet van de Toubkal terecht. De volgende ochtend waren we met een behoorlijk omvangrijke groep om de klim te maken. Zeker een man of vijftien schat ik. Ik was één van de laatsten om te vertrekken. Ze maken je wijs dat de klim drie tot vier uur duurt, maar als je goed doorstapt sta je al op 1u45 boven. Onderweg haalde ik iedereen bij zodat ik de eerste van de dag op de top was. De beklimming was eigenlijk heel eenvoudig. De berg wordt zo vaak beklommen dat er een mooi aangestampt pad in de sneeuw is. Kniediep wegzakken is er hier echt niet bij. De stijgijzers hielpen wel maar volgens mij waren ze toch niet echt nodig. Zonder zou het ook wel gelukt zijn. De afdaling was dan weer heel leuk. Gewoon door de sneeuw omlaag lopend stond ik op een half uurtje terug bij de berghut. Inclusief een paar uitgebreide pauzes om van het schitterende uitzicht daarboven te genieten, kostte het me 2,5 uur om de berg op en af te geraken. Dat verkopen ze dan als een dagvullende tocht. Terugkeren naar Imlil wordt ook als dagvullende tocht verkocht. Kort na de middag was ik daar al om mijn gehuurde stijgijzers terug in te leveren. Ik zag het echt niet zitten om in Imlil te blijven, dus trok ik verder in oostelijke richting. De dag eindigde ik met een beklimming naar een zadel over iets waar volgens de kaart een pad ligt, maar volgens mij echt niet. Eens boven zette ik mijn tentje op met een schitterend uitzicht over de vallei.
De volgende dag hield ik me hoofdzakelijk bezig met de beklimming van de Tizi Likemt. Dat is een col van meer dan 3500m. Aangezien ik van de noordkant kwam was het de hele tijd ploeteren in de sneeuw. Ik heb me er toch wat in verslikt. Het was bijzonder slopend. De afdaling ging gelukkig heel wat vlotter. Aan de andere kant van de berg zette ik ‘s avonds mijn tentje op vlakbij een paar dorpjes die deze tijd van het jaar totaal verlaten zijn. Als je dat wil kan je hier gerust rondlopen en behalve om de paar dagen eens een verdwaalde herder totaal niemand tegen komen. Zalig gewoon.
Nog een dag later volgde ik het grootste deel van de tijd een pad doorheen een nauwe vallei. Pad is opnieuw een groot woord. Het stond op de kaart, maar veel pad heb ik terug niet gezien. Ik volgde gewoon de rivier springend van rotsblok naar rotsblok. Af en toe moest ik de rivier eens oversteken en een paar keer was de enige optie om gewoon in het water de rivier te volgen. Als het riviertje aan beide oevers tot tegen een overhangende rotswand komt, heb je niet veel andere mogelijkheden. De hele tijd over rotsen springen schiet natuurlijk niet zo super snel op. Het werd opnieuw een erg slopende dag waarin ik een heel pak minder afstand aflegde dan ik gehoopt had.
Daarna keerde ik via Oukaïmeden richting Imlil. Oukaïmeden staat bekend als één van de weinige Afrikaanse skigebieden. Wat wil zeggen dat je de hele tijd aangeklampt wordt met de vraag of je toevallig geen ski’s wil huren. Nee dus. Ik ben hoegenaamd geen skispecialist, maar volgens mij kon je daar hoegenaamd ook niet degelijk skiën. Na Oukaïmeden trok ik nog even een col over, de volgende vallei door en stelde mijn tentje op in de volgende col. Voor mijn laatste avond had ik daarmee nog eens een plaatsje met een schitterend uitzicht gekozen. De volgende ochtend was het dan nog enkel afdalen naar Imlil en mijn laatste uitstapje van 2012 zat er op.
Aan de liefhebbers van foto’s kan ik nog meegeven dat er een paar te vinden zijn op http://picasaweb.google.com/ptityeti/Atlas2012.

Op het einde van het jaar moet je obligaat een terugblikken op wat je allemaal gedaan hebt. Wie eens door de nieuwsbrieven van 2012 bladert zal zien dat ik lange tijd gesukkeld heb met mijn achillespees, waardoor mijn jaar hoegenaamd geen hoogvlieger werd. Gelukkig heb ik de problemen in de herfst achter mij kunnen laten en lijk ik er vanaf te zijn.
Als ik dan snel eens vooruit kijk naar 2013, zie ik vooral dat er nog veel moet gepuzzeld worden aan mijn programma. De grote brokken zullen een uitstapje naar wat westelijke toestanden (hoegenaamd niet het terrein van een yeti) en een terugkeer naar Yetiland (dan weer wel mijn terrein) zijn. Wat daar nog bij komt, moet ik nog beslissen.

This entry was posted in Algemeen. Bookmark the permalink.

One Response to Nieuwsbrief december 2012

  1. Wim says:

    Wouter, alvast heel veel succes in 2013.. Misschien komen we elkaar wel weer eens tegen op de één of andere trail.

Leave a Reply to Wim Cancel reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

*

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>