Nieuwsbrief juli 2013

Over juli vallen er twee uitstapjes te melden. De eerste keer dat ik er een weekendje op uit trok was noordwaarts richting Stockholm. Met Stockholm als uitvalsbasis was het de bedoeling om goed volume te maken. In juni liep ik hier al een beetje rond. Toen volgde ik het Sörmlandsled tot in Handen. Deze keer was mijn plan eenvoudig. Ik zou gewoon verder doen waar ik de vorige keer gestopt was. Met de trein ging het tot in Handen waar ik dan zuidwaarts begon te lopen. Het leuke in Zweden is dat je gewoon af de trein kan stappen en direct het bos in loopt. Vanaf de eerste meter liep ik op onverharde paden. Eerst waren het erg mooi onderhouden paden, maar eens ik wat verder van de bewoonde wereld kwam zaten er toch een paar uitdagende stukken in. Het landschap is er natuurlijk vrij vlak, maar een eindeloze opeenvolging van korte hellingen en een ondergrond bezaaid met stenen en boomwortels zorgen ervoor dat het iets minder vlot vooruit gaat dan thuis.
Zelfs in een naar Zweedse normen dichtbevolkt gebied lukt het uitsteken om rond te zwerven. Bij sommige meren kan het wat druk zijn als het zo mooi weer is, maar meestal kom je geen kat tegen. Op dit stuk van het Sörmlandsled had ik wel iets meer asfalt dan het stuk dat ik vorige maand liep. Ik denk dat ik meer dan zes uur lopen toch wel een kilometer verhard zal gelopen hebben. Dat valt dus goed mee. Het grootste probleem was dat het toch behoorlijk warm werd. Na een uur of vier vond ik het welletjes en nam een beetje pauze met een frisse duik in het Transjö. Zalig gewoon. Het water was niet eens koud. Met frisse moed liep ik dan nog wat verder tot Segersäng waar ik de trein terug naar Stockholm nam. Er blijft nog heel wat Sörmlandsled over om te verkennen tijdens volgende uitstapjes
Zondagvoormiddag hield ik me wat dichter bij Stockholm en beperkte me tot een uurtje of drie in het Nackareservaat. Daar is het allemaal wat beter toegankelijk en drukker, maar dat is natuurlijk ideaal als je maar een paar uurtjes hebt alvorens het vliegtuig terug te nemen.

Een tweede uitstapje ging richting Zwitserland. Oorspronkelijk was het de bedoeling er een wedstrijd te gaan lopen, maar uiteindelijk stelde ik het plan bij tot gewoon trainen. Met de trein ging het tot Sion waar ik op vrijdagavond al een klein beetje naar het zuiden trok. Wie Sion een beetje kent, weet dat je dan recht een ferme wand van de vallei op moet. De weergoden waren voor een keer niet echt aan mijn kant en regelmatig trok een flink onweer doorheen de vallei. Ik had enkel een bivakzak bij en geen tent dus keek ik uit naar een beschutte slaapplaats. Het geluk was wel aan mijn kant en ik vond een licht overhangende rotswand van een meter of vijf hoog. Aan de voet ervan bleef een strook van ongeveer een halve meter breed netjes droog. Perfect. Veel breder dan dat ben ik echt niet, dus de bivakzak was niet eens nodig.
De volgende ochtend liep ik dan verder richting Thyon. In essentie is dat gewoon recht omhoog tot je op tweeduizend meter hoogte komt. Van daaruit liep ik verder naar het einde van de vallei. In essentie volg je dan het parcours van de wedstrijd Thyon-Dixence. Het is ondertussen al negen jaar geleden dat ik die nog eens liep en van mijn deelname toen herinner ik me dat we de hele tijd in de mist hebben gelopen. En dat we dus geen fluit hebben gezien. Deze keer had ik meer geluk. De onweerswolken van de vorige avond waren nergens meer te bekennen en een stralend blauwe lucht was in de plaats gekomen. Deze keer kon ik al lopend wel de hele tijd de vallei overzien. Ter hoogte van de barrage boog ik dan wat af naar het westen en klom verder naar de Prafleuri. Het laatste stukje tot de Col des Roux (2894m) was wat ploeteren doorheen de sneeuw maar moeilijk was de passage zeker niet. Van de Col des Roux liet ik me dan richting stuwmeer vallen om een beetje boven het stuwmeer halt te houden bij de Cabane des Ecoulaies. “Toevallig” waren daar een paar uur eerder een hele meute Coureurs Célestes toegekomen na een hele week doorheen de bergen lopen. Ik profiteerde er natuurlijk van een bevoorrading met een glaasje Céleste.
Daarna liep ik verder langsheen het stuwmeer en begon de klim naar de Col des Ignes (3181m). Die was toch een beetje afzien. Hij is natuurlijk hoog en af en toe kwam er wat sneeuwploeteren bij kijken. Aan het einde zit er steil stuk met van de stenen waarop je twee passen omlaag glijdt voor elke pas die je omhoog probeert te gaan. Boven op de col deed ik eerst even een recordpoging “Céleste drinken op zo groot mogelijke hoogte” en begon de afdaling. Daar lag ook nog redelijk wat sneeuw en bergaf gaat dat natuurlijk een heel pak vlotter dan bergop. Ik vloog naar beneden. Helemaal beneden in de vallei in de buurt van Les Haudères rolde ik mijn slaapzak uit. Van het voorspelde onweer heb ik gelukkig niets gezien. De bivakzak heb ik dus eigenlijk voor niets meegesleurd.
Op zondag kon ik natuurlijk een heel pak minder afstand afleggen. Dat is het nadeel van ‘s avonds al een vlucht te moeten halen. Ik begon de dag met wat hoger op de valleiwand te kruipen en zo richting Pas de Lona te lopen. Dat is een vrij gelijkmatige beklimming zodat je een mooi stevig tempo kan ontwikkelen. Van de col trok ik verder noordwaarts langs de Cabane des Becs de Bosson (2983m). Daar haalde ik het hoogste punt van de dag en liep verder doorheen de Val de Réchy. Dat is een erg rustige vallei, ingeklemd tussen de grote Val d’Hérens en Val d’Anniviers. Het leuke is dat je er alleen te voet kan geraken waardoor het zalig rustig is. Natuurlijk was ik op een dergelijk mooie dag niet de enige met het idee om daar te passeren zodat er toch redelijk wat volk rond liep. Ik kan het hun natuurlijk niet kwalijk nemen. De vallei verliet ik langs de Col de Cou. Vandaar is het gewoon nog een beetje dalen naar het station. Iets van een tweeduizend meter lager kan je op de trein stappen. Ik had nog iets meer dan twee uur om de laatste trein te halen waarmee ik niet zou moeten lopen op de luchthaven. Ik heb dus toch maar wat tempo gemaakt tijdens de afdaling. Zeker het stuk kort na Nax was behoorlijk halsbrekend. Daar gaat het pad wel erg steil omlaag via een reeks haarspeldbochten doorheen het bos. Uiteindelijk heb ik de trein toch netjes gehaald.

This entry was posted in Nieuwsbrief. Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

*

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>