Nieuwsbrief oktober-november 2013

Zoals vorige maal beloofd krijgen jullie deze keer een extra lange editie. Wie liever gewoon naar prentjes kijkt en de tekst over slaat verwijs ik direct door naar de foto’s: http://picasaweb.google.com/ptityeti/HimalRace2013. Ik trok de afgelopen maanden nog eens voor een tijdje naar Nepal. Drie jaar geleden, in 2010, liep ik daar al eens de Himal Race en eindigde er tweede. De volgende editie van de Himal Race werd dit jaar gelopen. Ik trok er terug heen met de ambitie om beter te doen dan de vorige keer. In 2010 liepen we van de Mount Kailash naar de Annapurna. Dit jaar was het parcours helemaal anders. We startten bij de Annapurna en liepen oostwaarts naar de Mount Everest. Als je dat eens op een kaart bekijkt zal je zien dat beide routes netjes aan elkaar passen en dat je met de combinatie van beiden quasi helemaal de lengte van Nepal afloopt. Ik zou dus de “andere helft” van Nepal gaan ontdekken.

De start werd gegeven aan het Noordelijke Annapurna Basiskamp. Dat is het historische basiskamp van waaruit de eerste beklimmingen plaatsvonden. Tegenwoordig klimt echter zo goed als iedereen vanuit het zuiden. Het grote voordeel van het noordelijke basiskamp ten opzichte van het gewone (zuidelijke) basiskamp is dat er in het noorden geen kat is. Terwijl je aan het zuidelijke basiskamp letterlijk slalomt tussen alle toeristen, valt er aan de noordkant totaal niemand te bekennen. Om er te geraken heb je wel een beetje tijd nodig. Vanuit Kathmandu vlogen we eerst naar Pokhara. De volgende dag vlogen we dan van Pokhara verder naar Jomsom. Vanuit Jomsom ging het dan te voet verder. Die paar dagen stappen gaven ons de gelegenheid om wat te acclimatiseren. Vanuit Jomsom ging het eerst door de vallei zuidwaarts richting Lete om dan te klimmen naar de start op een hoogte van 4500 meter. De dag voor de start werden we door de weergoden al op was lichte sneeuw getrakteerd. Dat beloofde voor het vervolg.

De eerste etappe was eigenlijk vrij eenvoudig: wat we de voorgaande twee dagen omhoog gestapt waren terug omlaag lopen. Eerst liepen we een stuk over de kam over een pad dat eigenlijk wel goed beloopbaar was. Toch als het niet zo absurd hoog had gelegen. Upendra en Phu (de winnaar van 2010) vertrokken als raketten en zag ik al snel niet meer lopen. Daarna volgde Jorbir (derde in 2010) die ik gelukkig wel zonder problemen in het vizier kon houden. De rest zag ik pas aan de aankomst terug. We daalden eerst rustig naar een colletje en daarna was het de hele tijd een erg steile afdaling tot we terug op 2500 meter hoogte waren. Het eerste deel was over een zigzagpad op een grashelling. Eens we onder de boomgrens kwamen werd het pad zo mogelijk nog steiler en in elk geval meer modderig. Dat was direct behoorlijk halsbrekend. Dikwijls was de meest efficiƫnte optie van boom naar boom slingeren. Jorbir had hier duidelijk niet zijn beste dag. Ik vloog hem gewoon voorbij. Ik denk dat het van Kameroen geleden is dat ik nog eens zo zwaar afgedaald heb. Na de passage over een riviertje volgde toch een iets vlakker stuk waarop je maar moest proberen om je benen terug op gang te krijgen.
Die eerste etappe werd overtuigend gewonnen door Upendra. Een tiental minuten later volgde Phu en nog een minuut of tien later volgde ik dan. Na mij was het al twintig minuten wachten op de volgende lopers. Op een etappe van twee uur zijn dat al direct ferme verschillen.

De tweede etappe was eerst vrij vlak door de vallei. Ter hoogte van Jomsom draaiden we dan naar het oosten voor een lange klim om terug boven de 4000 meter uit te komen. Ik besloot dat het aan mij was om aan te vallen als ik mijn ambitie waar wilde maken. Ik vertrok alsof het een tien kilometer was in de hoop dat Upendra en Phu sneller zouden kraken dan mij. Beiden beten zich vast in mijn spoor en de rest was als snel totaal niet meer te bekennen. Na een dik uur volle bak doorduwen moest Phu toch lossen en liep ik alleen met Upendra verder. Een eind verder moest ook Upendra een klein gaatje laten, maar hij slaagde er steeds in om mij in het zicht te houden. Groter dan een minuut zal het verschil nooit geweest zijn. Eens we dan aan de lange klim begonnen zat Upendra me nog steeds op de hielen en was al de rest niet meer te zien. Door een klein beetje verkeerd lopen van mij keerde Upendra zelfs terug tot op een meter of twintig, maar hij kwam nooit helemaal terug. Tijdens de klim verdween hij toch uit zichtafstand. Ik was intussen natuurlijk mijn snelle start ferm aan het bekopen en probeerde gewoon mij tempo zo goed mogelijk vast te houden. In de buurt van 4000 meter hoogte zag ik dan toch iemand achter mij terugkomen. Geen sprake van dat ik Upendra zou laten terugkomen, dus duwde ik wat steviger door. Zonder veel succes want hij kwam steeds dichter. Plots zag ik dat het niet Upendra was die me op de hielen zat, maar Phu. Verdorie, ik dacht echt dat ik die eraf gelopen had. Uiteindelijk kon ik hem toch van me afhouden en won de etappe met minder dan een minuut voorsprong. Upendra van zijn kant ging helemaal ten onder en verloor meer dan een uur. In de tussenstand nam Phu daarmee de leiding en werd ik tweede.

Etappe drie zou ons hoger laten klimmen naar twee cols van meer dan 5000 meter om uiteindelijk een beetje te dalen naar de aankomst. Om geen risico’s te nemen met onze eerste dag boven de 5000 meter werd beslist om het hoge stuk te neutraliseren en enkel het laatste stuk van de afdaling als wedstrijd te lopen. In groep trokken we op pad. Eens goed boven de 4500 meter hoogte kwamen we in de mist terecht. Nog wat hoger begon het licht te sneeuwen en wat later begon het zelfs minder licht te sneeuwen. In dichte mist en een verse laag sneeuw die het pad totaal onzichtbaar maakten werd op 5000 meter hoogte besloten om rechtsomkeer te maken. Doorgaan zou te veel risico inhouden. Alleen was ik daar wel over geraakt, maar ik zou daar ook niet verantwoordelijk willen zijn voor een hele groep.
Dan maar terug naar het kamp van de ochtend. Er werd een alternatieve route uitgestippeld over de Thorong La. Die is wat hoger dan de passen bij Tilicho, maar heeft het voordeel dat hij erg druk bewandeld wordt. Hij is dan ook een heel pak eenvoudiger. De etappe werd daarmee aangepast tot een afdaling naar Jomsom. Het werd de kortste etappe van de hele wedstrijd. In de afdalingen waren Phu en zeker Upendra echt wel sterker dan mij. Ik verloor terug een kwartier waarvan een groot deel veroorzaakt werd door verkeerd lopen in Thini. De volgende etappe bracht ons dan naar Muktinath aan de voet van de Thorong La. Voor de derde keer op vier dagen ging de etappe-overwinning naar Upendra, met Phu kort daarna op de tweede plaats, wat verder gevolgd door mij en al de rest op ruime afstand. Ik begin een systematiek te ontdekken. En het is er eentje die niet in mijn voordeel is.

De volgende etappe zou ons dan over de Thorong La moeten brengen. In essentie is het heel eenvoudig: start en aankomst liggen op ongeveer 3500 meter hoogte en daartussen moet je juist even de Thorong La over. Die toch 5420 meter hoog is. In de vroege ochtend vertrokken we nog voor het eerste daglicht. Ik begon samen met Phu en Upendra, maar toen ik het tempo wat opdreef moest Upendra lossen. Interessant. Nog wat harder doorduwen en ook Phu moest er af. Nog interessanter. Na 2u37 lopen stond ik dan als eerste op de Thorong La. De beide Nepalezen waren niet te zien. In de afdaling heb ik natuurlijk niet gewacht en geprobeerd om het tempo hoog te houden. Het grootste probleem die dag is dat je daar op het erg drukke Annapurna Circuit zit. Het ziet er dus zwart van de trekkers die allemaal in de andere richting stappen omdat de col veel geleidelijker klimt van de andere kant. En die verwachten niet dat een woeste loper de berg komt afgestormd. Zeker als er een paar uitgeput de blik strak op de grond gericht houden kan dat een erg irritante slalom geven. Vooral degene die met hun stokken overal lopen rondzwaaien, maar die stokken overduidelijk totaal niet kunnen gebruiken zou je echt wel met plezier de rivier in kieperen. Het is me toch gelukt om zonder ongelukken aan de aankomst te geraken. Muktinath-Manang in vijf uur lopen is toch behoorlijk tempo maken. Vijf minuten na mij kwamen Upendra en Phu samen toe. In het klassement leverde dat dus niet bijster veel op, maar ik had toch nog eens een etappe gewonnen.

De volgende dag was er eentje van lang dalen. We zouden de hele dag op het Annapurna Circuit blijven. wat zo zijn implicaties heeft. Langs de ene kant wil dat zeggen dat je onmogelijk verkeerd kan lopen en dat het pad de hele tijd papsimpel te belopen is. Langs de andere kant zou het nog een dag slalommen tussen de klimmende trekkers worden. Nog eens een goed beloopbare etappe, dus ik besloot de tactiek van etappe twee nog eens te proberen: veel te rap starten en hopen dat de anderen sneller dan mij kraken. Het duurde niet lang voordat Upendra loste en ik enkel met Phu verder liep. Die was een heel stuk taaier, maar uiteindelijk moest hij er ook af. Dan is het gewoon zaak van zelf zo weinig mogelijk stil te vallen. Helemaal op het einde, terwijl ik probeerde uit te vissen of de aankomst in het dorp was of toch een dorp verder stormde Upendra plots voorbij. Ik ging natuurlijk direct achter hem aan, maar hij zou toch de etappe winnen met een paar seconden voorsprong op mij. Phu van zijn kant werd geveld door diarree en verloor bijna drie kwartier op ons. Hoewel hij nog aan de leiding stond (zelfs al had hij nog geen enkele etappe gewonnen) zou hij de volgende ochtend ziek opgeven. Daarmee kwam ik aan de leiding met Upendra op een kwartiertje afstand. Het verschil met de volgende lopers konden we al in uren uitdrukken.

Nog een etappe verder liepen we onze laatste meters op het Annapurna Circuit en stapten over het Manaslu Circuit. Daar vind je nog altijd behoorlijk wat trekkers, maar de grote massa van de Annapurna’s is het zeker niet meer. De etappe begon met een steile afdaling waarin Upendra nog eens liet zien dat hij veruit de beste daler in de wedstrijd is. Eens we op het Manaslu Circuit waren was het dan een lange klim tot Bimtang, het laatste dorp voor de col. De vegetatie was hier eerder tropisch met een overvloed aan stenen om ons het lopen lastig te maken. Ik had echt niet mijn dag. Ik verloor een heel pak tijd op Upendra die daarmee de leiding in het klassement van mij overnam. Op het einde kwamen Laurent en Christophe nog tot op een paar minuten terug zodat ik voor het eerst iemand anders dan de Nepalezen zag tijdens de wedstrijd.
Tijdens de hierop volgende etappe stond nog eens een serieuze col op het programma. Met zijn ongeveer 5200 meter hoogte valt de Larkya La toch niet te onderschatten. Ik probeerde de stunt van de Thorong La te herhalen en vertrok aan een stevig tempo. Upendra liet zich echter niet vangen. Hij vertrok wat rustiger en nam zijn tijd om terug te komen tot bij mij. De voorbije dagen hadden we redelijk wat regenachtige dagen gekend wat op deze hoogte natuurlijk verse sneeuw betekent. Op kop mocht ik natuurlijk het spoor maken. Er was al een oud spoor aanwezig, maar de verse sneeuw had dat op sommige plaatsen volledig gevuld. Daar moest ik op de tast de weg zoeken. Indien ik tot aan de knie in zachte sneeuw wegzakte was ik op het goede spoor. Wanneer ik op een hardere sneeuwkorst stapte was ik verkeerd bezig en probeerde ik het beter nog eens wat meer naar links of naar rechts. Daarbij kwam nog eens een dichte mist die ervoor zorgde dat je eigenlijk geen onderscheid zag tussen de lucht en de sneeuw. Het ging bijzonder traag vooruit. Boven op de col kruisten we gelukkig een paar groepen die in de andere richting gingen. Die hadden voor ons al een mooi spoor gemaakt zodat de afdaling toch wat vlotter gingen. In die afdaling kregen we nog een beetje mengeling van sneeuw en regen te verwerken. Voor de lopers achter ons werd dat zelfs verse sneeuw op de col die mijn verse spoor terug onzichtbaar maakte. Eens we beneden de sneeuw kwamen zorgde al die neerslag voor spiegelgladde modderpaden en op de vlakkere stukken diepe blubber. “Rice farmer working” omschreef Upendra het geploeter. Geen van ons beiden had zin om door te duwen dus werkten we de etappe samen af.

Nu we over de col waren volgden twee dalende etappes. Helemaal omlaag naar Arughat op een hoogte van 600 meter. Dat is bijzonder laag, inderdaad. In Nepal geeft dit dan nog eens tropische temperaturen waar ik absoluut niet van houd. De eerste van de beide etappes probeerde ik eerst Upendra wat te volgen, maar moest hem al snel laten lopen. Dalend was hij echt wel de sterkste. Eens we aan de verkeerde kant (vanuit mijn standpunt) van de 3000 meter zaten, voelde Christophe zich een heel pak beter. Hij amuseerde zich echt op stenen en modder en liep me ook voorbij.
De tweede van die dalende etappes zaten we echt wel laag. Ik besloot om vlug te starten en zoveel mogelijk afstand te maken tijdens de ochtendlijke koelte. Verrassend genoeg was het Bhim die me volgde en Upendra die achter bleef. Eens de temperaturen echt de hoogte inschoten liep hij vlot weg van mij. Op het einde passeerden eerst Bruno en Christophe me en daarna Upendra ook nog. Ik houd absoluut niet van die hoge temperaturen en denk dat ik aan het einde van het parcours meer tijd onder de vele watervallen doorbracht dan op het parcours. Voor het klassement maakte het allemaal niet echt uit. De verschillen waren intussen zo groot dat de eindstand zo goed als vast lag.

Beterschap was niet direct in zicht want de dag erna stond de etappe waar ik het meeste schrik voor had op het programma. Met start en aankomst op 600 meter laagte en een hoogste passage van 1700 meter zou het een gloeiend hete dag worden. Gewoon de etappe overleven zou ik al uitstekend vinden. Om het helemaal compleet te maken was er ook een groot risico op verloren lopen.
Om dat risico toch zoveel mogelijk te beperken werden de eerste twee uren geneutraliseerd en in groep afgelegd. Voor mij impliceerde dat vooral dat de ochtendlijke koelte verspild werd en we zouden beginnen lopen toen de zon al flink hoog stond. Van bij de start liep er een man of 5-6 weg van mij en bleef ik wat hangen bij nog een paar anderen.
In de klim hielden we ons vooral bezig met het plunderen van de zeldzame winkeltjes waar je drinken kan kopen. Plots kwam een groepje met Bhim, Christophe en Bruno voorbij gestormd. Hoezo? Die liepen toch ver voor ons uit? Blijkbaar hadden ze al kennis gemaakt met het feit dat wanneer je iemand vraagt of een bepaald dorp in die bepaalde richting is, het antwoord “ja” ook wel eens “ik weet het niet” kan betekenen. En dat kinderen het soms leuk vinden om “ja” te antwoorden zelfs als het antwoord “nee” is.
Mijn beste move was om aan te klampen bij Bhim. Als Nepalees kon die een veel uitgebreider uitleg loskrijgen van de locals dan mij. Het zorgde ervoor dat ik waarschijnlijk wel een heel korte weg volgde. Over de kam verdween hij toch uit het zicht. Net voor de col haalden Christophe en Bruno me nog maar eens bij. Ze hadden duidelijk niet de shortcuts van Bhim gevonden. Wat verder raapten we zelfs Bhim terug op voor wie die afstand duidelijk begon door te wegen. In de afdaling gokten Christophe en ik op een pad dat er een mooie shortcut uit zag. Bhim volgde ons en Bruno zat op dat moment een beetje achter en heeft het pad zelfs nooit opgemerkt. Het was inderdaad een goede shortcut want beneden haalden we zowaar Upendra terug bij. De rest van de etappe bleven we alle drie wat bij elkaar in de buurt hangen zodat uiteindelijk Christophe de etappe won met een paar minuten voorsprong op Upendra en nog een klein beetje later gevolgd door mij. Ik denk niet dat er twee mensen zijn die tijdens deze etappe dezelfde route gevolgd hebben. Met een beetje kunde en een grote portie geluk moet mijn weg een van de kortste geweest zijn. Waarschijnlijk was dit de etappe waarbij de op voorhand opgegeven afstand er het verste naast zat. Wij kwamen kort voor het donker toe. De overgrote meerderheid van de lopers had dus een stuk nachtwerk te doen.

Daarna zochten we tot mijn grote vreugde terug hogere oorden op. Van Trishuli zouden we naar Dunche lopen om dan de Langtang binnen te trekken. Dat is een etappe die je tot Dunche over de weg kan doen. Na de lange etappe van de dag tevoren werd beslist om het hele stuk tot Dunche met de bus te doen. Dat was natuurlijk niet naar de zin van een paar die-hards die vonden dat ze niet naar Nepal waren gekomen om de bus te nemen. Met een groepje van vijf besloten we om de bus te laten voor wat hij is en op eigen kracht naar de aankomst te trekken.
Samen met Christophe, Bruno, Virginie en Vincent vertrok ik bij het eerste daglicht. De sfeer was goed, het tempo was aangenaam en de weg was lang. Een groot deel van de tijd moesten we de weg volgen wat de etappe toch iets minder interessant maakte. Gelukkig maakt de weg redelijk wat erg ruime haarspeldbochten waar wij natuurlijk ijverig op zoek gingen naar de shortcuts. Na Dunche wachtte ons nog juist de steile klim naar Shey Gompa. Ik maakte daar een beetje tempo. Dat was vooral omdat ik geen zin had om mijn koplamp te gebruiken en het toch wel laat begon te worden. Ik haalde de aankomst net bij het vallen van de nacht. Shey Gompa was ook de start van de Everest Sky Race. Die wedstrijd bestond gewoon uit onze resterende etappes. Het belangrijkste gevolg is dat een paar volledig frisse lopers in het peloton kwamen. In het bijzonder pikte Phu hier terug de wedstrijd op.

Van Shey Gompa ging het verder omhoog richting Gosaikund. Daar heb je een paar werkelijk schitterende meren tussen 4000 en 4500 meter hoogte. Dat was terug mijn terrein. Als ik Upendra nog wilde bedreigen moest het hier gebeuren. Ik probeerde nog eens mijn beproefde tactiek van snel starten. Deze keer lukt het niet spectaculair goed want zowel Phu als Upendra bleven volgen. Toen zij het tempo wat opdreven was ik zelfs degene die wat moest lossen. Op de besneeuwde col passeerden we samen, maar in de afdaling was ik natuurlijk helemaal gezien. Phu en Upendra verdwenen al snel uit het zicht en ik probeerde wat achter de feiten aan te hollen. Na de afdaling volgde nog een heel stuk “nepali flat” (de hele tijd op en neer zonder grote hoogteverschillen) dat toch langer duurde dan je denkt. Ik verloor opnieuw een dik kwartier op Upendra en legde me erbij neer dat ik op problemen bij hem moest rekenen om nog te winnen. De volgende etappes waren terug wat lager. Dat betekent terug warmer en minder mijn terrein. Phu en Upendra vertrokken terug als een sneltrein en ik volgde daarna samen met Christophe en Bhim. Het was een vrij gecompliceerde etappe met paden in alle richtingen waarvan de meeste niet op de kaart stonden. Kwestie van het leven wat eenvoudiger te maken. Ik denk dat opnieuw er geen twee lopers zijn die dezelfde route genomen hebben. De slotafdaling naar de aankomst in Melamchi was nog eens een spelletje “zoek de goede shortcut”. De meeste die ik vond waren vrij goed maar een paar keer ging ik toch redelijk de mist in.

Nu we terug laag waren werden de dorpen iets beter toegankelijk. De volgende dag stond een etappe op het programma die bij nader inzien toch nogal lang zou zijn en verschillende lopers zaten redelijk aan het einde van hun Latijn. Er werd nog maar eens besloten om een stuk met de bus af te leggen. Je ziet dat natuurlijk van hier dat ik de bus ga nemen. Er waren er gelukkig nog een paar die er zo over dachten en een beetje voor zonsopgang vertrok ik op pad met Bhim, Christophe, Upendra, Virginie en Anna. Dat is een goed groepje waarmee je er mooi de pas in kan houden. Het was een vrij gecompliceerde etappe met paden in alle mogelijke en onmogelijke richtingen. Het hielp echt wel dat Upendra er bij was en ons wat kon gidsen. Dankzij hem gingen we erg vlot vooruit. De beklimmingen werden gestapt terwijl de vlakke stukken en de afdalingen rustig gejogd werden. De hele dag liepen we van dorp naar dorp en kregen zo een uitgebreid bezoek aan het Nepal van de Nepalezen. Die mensen wonen natuurlijk liever in de laag gelegen landbouwgebieden dan in de hoge bergen met veel sneeuw.
Op het einde was er een heel stuk straat dat we moesten volgen. Omdat we toch snel vooruit gegaan waren en het nog redelijk vroeg was, besloten we een poging te wagen om de weg te ontwijken. In een gebied waar de kaart niet echt paden toonde, trokken we recht omhoog en probeerden hoog op de helling te blijven. Uiteindelijk kwamen we een eind verder toch terug op de weg uit, maar het was een dappere poging. Tussen Khadichaur en Bahrabise zat er niet veel anders op dan een tiental kilometer over straat te lopen met naast ons het denderende vrachtverkeer. Bahrabise was de voor ons langverwachte plaats waar we terug paden opzochten om de laatste klim naar de aankomst te maken. We kwamen er net gepast bij het vallen van de nacht toe. Uiteindelijk was het een bijzonder fijne dag waarin we een minder gekende kant van Nepal ontdekten. Het kunnen lopen met een klein groepje van redelijk gelijk niveau was ook erg aangenaam.

De volgende dag liepen we natuurlijk terug verder in competitie. We bleven nog een paar dagen aan de verkeerde kant van de 3000 meter hoogte. Dat betekent te warm voor mij en dikwijls lastig navigeren. In de etappe naar Bigou Gompa slaagde ik er in om alle mogelijke richtingen uit te lopen. Het begon al bij de eerste klim van de dag waarin ik een wel heel korte shortcut had gevonden. Er kwam een beetje rotsklimmen bij te kijken wat het wel heel kort maar toch niet bijster snel maakte. In de afdaling slaagde ik er dan weer in om zowat alle mogelijke omwegen te vinden. Dat maakte het een etappe waar ik een slecht gevoel aan over hield.
De volgende dag werden de eerste kilometers geneutraliseerd tot een plaats vanaf waar het pad duidelijk te volgen werd. Upendra, Phu en Bhim vertrokken voor mij en ik volgde samen met Christophe een beetje verderop. Het was een etappe waarbij we in essentie rond een kam liepen over een breed zeer goed beloopbaar pad. Aangezien er weinig hoogteverschillen waren kon je echt goed tempo maken. Pas toen ik in Yarsa kwam liep het helemaal fout. In Yarsa moest de aankomst ergens zijn. De inwoners wisten me te vertellen dat ik wel degelijk in Yarsa was, maar wisten totaal niet van de aankomst van een loopwedstrijd. Het vervelende aan de Nepalese dorpen is dat ze werkelijk tegen de wand geplakt zijn. Ik zocht dus het hele dorp rond wat behoorlijk wat hoogteverschil betekende. Na een half uur ronddolen had ik echt wel alles in het dorp gezien. Zo groot was het niet. Ik was ervan overtuigd dat er geen aankomst te bekennen was. Intussen waren onderaan in het dorp nog wat lopers toegekomen en begonnen aan de speurtocht naar de aankomst. Omdat wachten zelden een goede oplossing is, besloot ik gewoon verder te lopen naar de aankomst van de volgende dag. De rest kwam me wat aarzelend toch achterna gelopen. In het volgende dorp zagen we dan plots wel het spandoek van de aankomst. Bleek dat de informatie van de briefing niet klopte en we dus in het verkeerde dorp op zoek waren naar de aankomst. Op een mij nog steeds onduidelijke manier hadden de drie Nepalezen voor mij wel direct doorgelopen naar het juiste dorp. Het was in elk geval een bijzonder frustrerende ervaring om door foute informatie zoveel tijd te verliezen. Het tijdverlies hier zou me uiteindelijk net naast het podium van de Everest Sky Race doen belanden.

De volgende dag begonnen we met een steile afdaling naar de onverharde weg op de bodem van de vallei. Uit frustratie daalde ik als gek en slaagde zowaar erin om in het spoor van Upendra en Phu te blijven. Eens op de weg aangekomen liep ik de beide Nepalezen voorbij en liet zo vlot achter. Op dergelijk moment helpt het echt dat ik in een vrij ver verleden nog marathonloper ben geweest. Het laatste stuk was dan aan de overkant van de vallei recht omhoog. Op een paar kilometer ging het van 1200 naar 2100 meter. Ik probeerde zo goed mogelijk het tempo vast te houden, maar Upendra klom ongelooflijk sterk. Bij het binnenlopen van Simigaon, waar de aankomst was, haalde hij me toch bij. Samen liepen we het laatste stuk door het dorp en kwamen samen toe. Phu volgde op een kwartier en de rest zat daar ruim achter. Op een korte etappe van twee uur zijn dat toch al stevige verschillen.

Daarmee liepen we Rolwaling binnen en waren terug op weg naar hoger terrein. Ik keek er al naar uit om het geknoei op zeeniveau achter mij te laten. Doorheen Rolwaling liepen we twee etappes die bijna volledig klimmend waren. Ze volgden het klassieke stramien. Van bij het begin liep Phu en Upendra weg. Na hun volgde ik voor een eenzame dag. De variatie kwam van het feit dat Bhim steeds sterker begon te lopen. In beide etappes slaagde hij er in me net voor het einde te remonteren en zo een minuutje of twee terug te pakken op mij. Na die twee etappes sloegen we kamp op aan Tso Rolpa (een gletsjermeer) op 4500 meter hoogte. De volgende dag zouden we over de Tashi Lapsa (meer dan 5700 meter hoog) de Khumbu binnen lopen. Enige probleem: die is hoog en had de laatste tijd wat verse sneeuw gekregen. Het was al een weekje geleden dat er nog iemand over geraakt was en er was dus zeker geen spoor dat we netjes konden volgen. Aangezien het een korte etappe was geweest, waren we erg vroeg in het kamp. Om de volgende dat wat sneller te kunnen gaan besloten we met een klein groepje alvast zo ver mogelijk een spoor te maken. We kregen al snel door dat we niet bijster snel vooruit geraakten en kregen een mooi zicht op de rest van de pas. Dat zag er bijzonder indrukwekkend uit. Het beste nieuws voor ons is dat we een groep zagen dalen. Aan hun konden we dus vragen hoe de pas erbij lag. Het bleek een groep alpinisten te zijn die er elf uur over had gedaan om de pas af te dalen. Hier en daar hadden ze doorheen meer dan een meter sneeuw moeten ploeteren. Dat was dus geen bijster goed nieuws. Als zij zo lang nodig hadden om te dalen, hoe lang zouden we er dan niet over doen om te klimmen? Een andere niet te onderschatten factor is dat onze uitrusting natuurlijk niet te vergelijken viel met die van alpinisten. Onze marge om problemen te ontwijken is veel kleiner. Naar mijn menig volledig terecht werd geoordeeld dat de Tashi Lapsa veel te risicovol was voor onze groep. Daar zouden we dus niet over gaan. Het probleem is dat er niet echt een alternatief is. Er werden allerlei mogelijkheden bestudeerd, maar geen enkele was echt overtuigend. Uiteindelijk viel dan de beslissing om de wedstrijd daar te stoppen en de vier resterende etappes te annuleren. Een wel heel abrupt einde van de wedstrijd. Het plan was om terug te keren naar Kathmandu en dan zou iedereen vrij zijn om de vrijgekomen dagen naar eigen goeddunken in te vullen.

Niet iedereen was daar natuurlijk gelukkig mee. Een paar mensen besloten toch een poging te wagen om de Khumbu en het gebied rond Mount Everest te bereiken. De volgende ochtend vertrokken we met vijf man. Het plan was om op een dag in Jiri te geraken en dan op vijf dagen zo ver mogelijk richting Khumbu op te schieten en terug te keren naar Lukla. Van daaruit zouden we dan zoals voorzien terug kunnen vliegen. De algemene consensus bij zij die het kunnen weten was dat het een onhaalbaar plan was. Daar laten we ons natuurlijk niet door tegenhouden. In eerste instantie moesten we helemaal teruglopen naar de weg van drie dagen tevoren. Tijdens de afdaling besloten Ludo en Didier dat ze fysiek toch niet sterk genoeg waren en bleven achter. Samen met Anna en Christophe ging ik verder in de poging. In de namiddag bereikten we de weg en gingen op zoek naar een manier om diezelfde avond nog in Jiri te geraken.
Een eerste stuk deden we al meeliftend met een pickup. De pickup zelf zat helemaal vol, maar de bak was nog helemaal leeg. Daar konden we alle drie zonder problemen in. Een paar kilometer verder was die jammer genoeg op zijn bestemming zodat we op zoek moesten naar ander transport. Deze keer konden we een vrachtwagenchauffeur overtuigen om ons mee te nemen. We konden alle drie plaats nemen in de cabine vooraan. In die Aziatisch vrachtwagens zijn daar blijkbaar redelijk wat banken voorzien. Het was een hele belevenis. De hele tijd hobbelden we aan een snelheid tussen de tien en de twintig kilometer per uur over de onverharde weg. Na zes uur rijden was ook die op zijn bestemming aangekomen en zette ons of in Charikot. Intussen was het elf uur ‘s avonds geworden. In Nepal is dan gewoon alles dicht en loopt geen kat meer op straat. Wat zielig kijken bij een politiepost zorgde ervoor dat ze toch de eigenaar van het hotel aan de overkant van de straat uit zijn bed wilden bellen zodat we toch een slaapplaats konden versieren. Jiri hadden we die dag niet gehaald, maar we waren toch goed op weg.

De volgende ochtend was de eerste prioriteit natuurlijk om in Jiri te geraken. Voor een pak roepies konden we mee met een jeep. De weg tussen Charikot en Jiri is verhard. Dat schiet dus een heel pak beter op dan dat onverharde gehobbel. Na twee en een half uur rijden waren we uiteindelijk in Jiri. Daar kon het echt beginnen. Tijdens een normale trekking doe je minstens twee weken over het stuk dat wij wilden afleggen. Maar wij hadden maar vijf dagen tijd. Wat volgde was een paar dagen ferm doorstappen doorheen Solo. Je bent daar niet echt hoog (tot mijn grote spijt), maar het gaat de hele tijd op en af.
Het waren een paar prachtige dagen waarin we het landelijke Nepal verder konden ontdekken. We slaagden er ook in om een paar erg rustige lodges te vinden. Ik heb bijzonder goede herinneringen aan een kleine lodge waar we helemaal alleen waren. Een vrouw met een hele nest kinderen zorgde ervoor dat we niet verhongerden. Als slaapplaats kregen we gewoon een paar matrassen op de zolder. Schitterend gewoon.
Eens je dan ten noorden van Lukla komt, verandert alles plots. Dan zit je tussen de trekkers die naar Lukla zijn gevlogen en richting Everest trekken. Plots is alles gigantisch toeristisch en loopt er in massa volk voor je voeten. Voor ons was het een ware cultuurschok. Na twee en een halve dag bereikten we Namche. Dat was ongeveer het schema dat we moesten aanhouden. In Namche besloten Anna en Christophe dat het voor hun welletjes was geweest. De lange dagen die we gemaakt hadden begonnen hun tol te eisen. Zeker Anna had nog andere wedstrijdplannen die ze niet op het spel wilde zetten door hier al te zot te doen. Ik besloot verder de Khumbu in te trekken. Een dag later stond ik dan op Kala Patthar. Dat is een heel gekend uitzichtpunt op de Everest, gelegen boven het basiskamp. Dat leek me een heel stuk interessanter dan het basiskamp zelf dat in essentie een vuilnisbelt is vanwaar je de Everest niet eens kan zien. Hiermee was het doel bereikt. Drie jaar geleden trok ik na de wedstrijd al verder naar het Annapurna Basecamp. Nu deed ik gelijkaardig met Kala Patthar.

Daarna deed ik het meer rustig aan. Ik overnachtte ergens in de afdaling en een lodge waar ik de enige gast was. De volgende dag ging het rustig verder naar Namche Bazar. Een beetje voor Namche kwam ik Anna en Christophe tegen. Samen daalden we verder naar Lukla. Lukla is toch echt iets speciaals. Het is een dorp van twee keer niets. De enige bestaansreden is het luchthaventje dat druk gebruikt wordt om richting Everest te vliegen. Je zal het steevast terugvinden in overzichten met de gevaarlijkste luchthavens ter wereld. Het opstijgen en landen is er inderdaad erg spectaculair. Van zodra het weer een beetje tegen zit wordt er dan ook niet meer gevlogen. Het gebeurt dus regelmatig dat toeristen er een paar dagen, tot in het ergste geval een paar weken, vast zitten en wachten tot er terug vliegtuigen vliegen. Wij hadden geluk en geraakten op de voorziene dag weg. Na nog een paar dagen in Kathmandu vloog ik dan terug naar huis.

Op voorhand wilde ik resoluut beter doen dan mijn tweede plaats van drie jaar geleden. Ik was beter dan in 2010, maar het volstond dus niet om een plaatsje in het klassement op te schuiven. Waarschijnlijk maakte ik langs de ene kant toch niet genoeg vooruitgang en langs de andere kant stootte ik nu terug op een Nepalees. Maar Upendra was sterker dan Phu in 2010. Ik ben dus wel tevreden van mijn resultaat. Naar parcours toe gaat mijn voorkeur uit naar dat van 2010. Nu liepen we voor het overgrote deel door gebieden waar je af en toe wel een toerist tegen komt met zelfs een paar stukken waar je moet slalommen tussen de trekkers. In 2010 konden we soms een hele week lopen zonder een Westerling tegen te komen. Ik verkies dat toch. Mijn favoriete deel van Nepal blijft de Dolpo. Dat is hoog, woest en afgelegen. Prachtig gewoon. Als ik nog een keer naar Nepal terugkeer zal ik er waarschijnlijk voor zorgen dat ik toch ook eens ten oosten van de Annapurna’s kom.

Na de Himal Race 2010 duurde het meerdere maanden voordat ik terug op niveau kwam. Ook nu voelde ik me erg vermoeid bij mijn terugkeer. Ik vermoed dat het nu ook wel zijn tijd zal duren voordat ik terug op niveau kom.

Vorige week heb ik dan toch eens een testje gedaan. Ik nam de start in de cross van Oudenaarde. Crossen gaan steeds erg snel. Als je niet goed zit loop je dan al gauw achter de rest aan. Als je weet dat ik op de twee en een halve maand voorafgaand aan de cross maar twee keer een tempotraining had gedaan, versta je dat ik er absoluut niets van verwachtte. Volkomen naar verwachting hing ik bij de start helemaal achteraan. Wat minder naar verwachting bleef ik toch goed meegaan met het peloton en kon zelfs wat plaatsjes opschuiven. Na een ronde begonnen de plaatsen wat vast te liggen. Het begin van de tweede ronde kon ik nog een paar lopers oprapen, maar toen begonnen de gaten echt wel groter te worden. Voor mij uit liepen twee lopers van Gantoise. Ik trok dus op indianenjacht.
Geleidelijk aan kwam ik dichter maar snel ging dat zeker niet. Achter mij werd het gat wel de hele tijd groter. Daar kon ik alvast gerust in zijn. Een loper van Meetjesland viel vrij sterk terug. Die raapten we zonder problemen op en vlogen we voorbij. Bij het ingaan van de laatste ronde was het gat met de twee indiaantjes voor mij nog steeds wat te groot. Ik zette nog even alles op alles in de laatste ronde. Bij elke bocht kwam ik een beetje dichter. In de laatste bocht zal ik nog een meter of twintig achter gezeten hebben. In die laatste rechte lijn kwam ik nog terug tot op een meter of twee. Net niet genoeg dus.
Ik eindigde uiteindelijk op een 27ste plaats van de 38. Dat is een heel pak beter dan ik mezelf voor de wedstrijd had ingeschat. Ik ben blij dat ik toch goed mee kon en heb me eigenlijk uitstekend geamuseerd. Het is wel leuk om af en toe eens iets intensiefs te lopen. Misschien moet ik toch maar wat regelmatiger aan zoiets korts meedoen.

This entry was posted in Nieuwsbrief. Bookmark the permalink.

One Response to Nieuwsbrief oktober-november 2013

  1. Wouter Desmet says:

    Hallo Wouter,

    Proficiat met je 2de plaats in de Himal Race! Ik heb het een beetje gevolgd via de facebookpagina Les Chevaliers du Vent. Jouw voorbereidingen hebben hun effect niet gemist. Het is altijd fijn als een plan werkt.
    Soit, ik kijk alvast uit naar je volgende exploten! Wie weet komen we elkaar eens tegen op een trail in 2014!

    Groeten,

    Wouter

Leave a Reply to Wouter Desmet Cancel reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

*

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>