Nieuwsbrief februari 2014

Februari is misschien een korte maand, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat ik niets gedaan heb. Een eerste uitstapje bracht me een weekend naar Engeland. Voor een appel en een ei vloog ik naar Manchester. Vlakbij Manchester ligt het Peak District nationaal park. Ik was daar eerlijk gezegd nog nooit geweest, dus besloot ik dat eens te gaan verkennen.
Juist dat weekend werd Engeland geteisterd door een storm die vooral in het zuiden voor serieuze overstomingen zou zorgen. In de bergen zouden de overstromingen wel geen probleem zijn, maar het deed me toch besluiten dat een tent in plaats van een bivakzak meenemen waarschijnlijk een goed idee zou zijn. Zo komt het dat ik ‘s avonds laat op een steile helling, in de gutsende regen en vechtend tegen een stormwind op zoek was naar een plaats om mijn tentje op te zetten. Dat is niet zo eenvoudig. Uiteindelijk stond het toch redelijk vlak vrolijk te klapperen in de wind. Tegen ‘s morgens stond het tot mijn verrassing nog overeind al zal ik nooit een schoonheidsprijs winnen met flapperende zeil. In de loop van de nacht bleek mijn tentstok zelfs doorgeplooid te zijn door de kracht van de wind. Als iemand weet hoe je een geplooide aluminium tenstok terug recht krijgt zonder hem te breken zou dat me eigenlijk wel interesseren.
In de ochtend trok ik dan op verkenning en begon te lopen naar het noorden. Ik maakte een mengeling van stukken over paden, wat stukken over de Pennine Way en wat stukken zonder pad. De heuvels in het Peak District zijn een pak minder hoog en vooral rotsachtig dan pakweg het Lake District, maar toch hebben ze zeker hun charme. Ik vind dat ze goed lijken op de Wicklow Mountains in Ierland. Dat wil zeggen dat het bijna overal lang hoog gras is en natuurlijk een erg zompige grond die je gegarandeerd natte voeten bezorgt. Het leukste aan dergelijke plaaten is dat je in elke richting kan lopen die je maar wil. Met wat goede wil en soms een beetje moeite geraak je overal wel door.
Zolang ik naar het noorden liep ging dat lopen uitstekend. Eens ik dan op de top van Black Hill stond, boog ik af naar het zuidoosten en kreeg ik de stormwind vol in het gezicht. Om het helemaal gezellig te maken zat tussen de regen nog een beetje mengeling van sneeuw en hagel. Tegen ‘s avonds keek ik uit naar een zo windluw mogelijk plaatsje om de tent op te zetten. Hoewel ik wat meer beschut was tegen de wind dan de nacht tevoren is het toch niet zo evident om een tent min of meer correct op te stellen met een geplooide tentstok. Het was dan ook niet echt een succes.
De volgende ochtend was alles logischerwijs doorweekt. Ik maakte er een vrij korte dag van en probeerde in de eerste plaats terug uit de bergen te geraken. Na al die neerslag was de ondergrond typisch Engels geworden. Zompig en modder waarin plots een heel been kan verdwijnen wil dat zeggen. Het blijft me een mysterie hoe die Engelsen een moeras boven op een berg of op een steile helling kunnen leggen. Wat normaal gezien rustige beekjes zijn, was intussen veranderd in kolkende stromen en waar normaal gezien geen beek is stroomde nu ook water. Het was dan ook met de elegantie van een verzopen kieken dat ik de trein terug naar Manchester nam.

De week erna trok ik een andere richting uit. Deze keer ging het voor een trainingsweekend naar Litouwen. Geen idee of je daar goed kunt lopen, maar de vluchten waren goedkoop en ik was er nog nooit geweest. Dan moet ik dat toch eens gaan verkennen. Ik gebruikte Vilnius als uitvalsbasis en gooide er op zaterdag een lange duurloop tegen aan. Op voorhaand had ik geen idee of het langlaufen of lopen zou worden. Ter plaatse bleek dat ze net als bij ons niet echt een winter hadden. Er lag hier en daar een paar centimeter sneeuw, maar echt niet meer. Lopen werd het dus. Op de kaart had ik de indruk dat er veel bossen zijn ten noordoosten van Vilnius. Het plan was dus om de hele tijd die richting uit te lopen. In diezelfde richting loopt ook een spoorlijn wat me direct een manier gaf om terug te keren naar Vilnius. Lopen in oostelijke richting voldoet ook wel aan die criteria maar dan loop je al snel tegen de Witrussische grens en om die zonder paspoort, laat staan een visum, over te steken leek me geen goed idee. Noordoosten werd het dus. Om uit de stad te geraken volgde ik de met ijs bedekte rivieren Vilnia en Neris. Eens de bossen in bleek dat daar redelijk wat paden en boswegen doorheen lopen. Super dus. Op goed geluk probeerde ik er een paar. Al snel bleek de kaart niet super betrouwbaar maar toch behoorlijk bruikbaar. In elk geval goed genoeg om ermee overweg te kunnen. En als het niet helemaal klopte nam ik wel op goed geluk een pad. Een enkele keer nam ik zo eentje dat doodliep op een tentenkamp van een paar daklozen, maar anders kwam dat steeds wel ergens terecht.
De ondergrond varieerde een beetje tussen modder en sneeuw. Het enige nadeel is dat er van mijn part wel wat meer hoogteverschillen zouden mogen zijn. Toen het donker begon te worden keek ik dan even op de kaart waar het eerstvolgende station ligt. Dat bleek in Pabradė te zijn. Het laatste stuk om daar te geraken was het nog een paar kilometer asfalt maar daarmee had ik toch een hele dag kunnen lopen en dat bijna voortdurend doorheen de bossen. Bijzonder geslaagd.
Op zondag koos ik voor wat meer sightseeing in Vilnius. Ik ging op zoek naar een paar uitzichtpunten over de stad. Het was een dag met de hele tijd lichte regen. Erg geslaagd waren de uitzichten dus niet. En het was vooral een koude vochtige bedoening. Waar ik de dag tevoren nog regelmatig wat sneew had was de nu toch bijna allemaal modder gelopen. Ik heb me vooral geamuseerd met de heuvels langsheen de Vilnia een paar keer op en af te knallen.

Vorige week liep ik dan nog eens een wedstrijdje. Na voorgaande edities in 2006, 2007, 2008 en 2010 werd voor de vijfde maal de Magnétoise georganiseerd. In tegenstelling tot de vorige edities werd dit jaar gestart in Olne, waar (wel zoals vroeger) ook de aankomst was. Er werden 67 kilometer aangekondigd en dat zal wel ongeveer met de werkelijkheid overeen komen. Wie de trailwereld kent denkt waarschijnlijk dat die omschrijving nogal hard op Olne-Spa-Olne lijkt. Ik beschouw het als een mooiere en gezelligere versie daarvan. Ik voelde me niet bepaald super. Met gewoon zonder last rond geraken zou ik al tevreden zijn.
In praktijk betekende dit dat ik als ongeveer dertigste startte en na een kilometer als tweede liep. Eentje vond het blijkbaar nodig wat rapper te starten. Ik trok me er niks van aan. Al snel bleek dat hij niet echt weg liep en dat eens de hellingen iets meer de moeite werden ik er zo op en over liep. Door een klein stukje verkeerd lopen kwam alles terug samen en vormde zich een kopgroep van een man of vijf. Ik trok me er nog altijd niet veel van aan en liep rustig op eigen tempo verder. Na een kilometer of twintig zit een leuke afdaling met daarna een al even leuke beklimming. Bij het begin van de afdaling liepen we nog steeds met ons groepje bij elkaar in de buurt. Tijdens de afdaling waren het vooral de lopers van de korte afstand die we nu volop aan het inhalen waren die het wat moeilijk maakten. Anders was het een mooie mengeling van stenen en modder waarop je uitstekend omlaag kan schuiven. De beklimming die erop volgde moest ik de eerste tientallen meters stappen, maar eens het een klein beetje minder loodrecht werd liep ik ze omhoog. Daarna heb ik niemand meer zien terugkomen.
Tegen Banneux zorgde een ontbrekend pijltje nog even voor wat tijdsverlies en nutteloos heen en weer lopen. Maar eens ik het bedevaartsoord (ik blijf het idee van een bedevaartsoord langs de N666 iets grappigs hebben) voorbij was, hield ik gewoon mijn tempo vast tot aan de aankomst. Dat was goed voor mijn derde overwinning in de Magnétoise. Al heeft het eerder te maken met de zwakte van de tegenstand dan met mijn sterkte. De vorige keren was het veel zwaarder bevochten. Het doet me vooral plezier dat ik de wedstrijd zonder problemen heb kunnen uitlopen. En dat er naast de pr-machines van gladde verkopers die met veel plezier op de populariteit van trail meeliften om het geld uit de zakken van aspirant-traillopers te schudden nog wedstrijden bestaan georganiseerd uit pure liefde voor de sport en waar het de organisatoren niets uitmaakt dat ze er zelf niet beter van worden.

This entry was posted in Nieuwsbrief. Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

*

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>