Nieuwsbrief april 2014

Zoals gewoonlijk trok ik de afgelopen tijd een paar keer op kleine uitstapjes. Een beetje tegen mijn gewoonte in gingen die allemaal naar het zuiden. Een eerste keer kwam ik met vliegtuig en trein in Rimini terecht. Dat is een toeristisch kustplaatsje waar ik me even thuis voelde als een vis in de woestijn. Ik liep er dus snel weg. Gelukkig ligt San Marino niet zo heel veel verder. Laat dat nu toevallig een van de weinige Europese landen zijn waar ik nog nooit was. Dat moet ik toch even gaan verkennen.
Van Rimini naar San Marino is het niet bijster ver, maar een goede looproute erheen vinden is wat minder evident. Je loopt daar de hele tijd door landbouwgebied waar zowat alles ondertussen verhard is. Af en toe slaagde ik er toch in een pad te vinden, maar er was toch een pak meer asfalt dan ik zou willen. Eens in San Marino liep ik natuurlijk eens het stadje door en de berg op. Na een passage langs de drie torens liep ik al snel het land terug uit en dieper het Italiaanse binnenland in.
Daar werd het lopen wat aantrekkelijker. De landbouw moet er wat plaats ruimen voor bossen. Er zijn ook een paar wandelroutes die je kan volgen. In theorie dan toch. In de praktijk blijkt dat die op zijn Italiaans gemarkeerd zijn en het soms lijkt alsof de overblijvende verfstreepjes al twintig jaar oud zijn. Tegen de avond zocht ik een slaapplaatsje ergens verloren in het bos.
De volgende ochtend liep ik dan verder over de beboste heuvels. De streek is weinig spectaculair, maar eigenlijk wel mooi. Regelmatig heb je een mooi uitzicht vanop de top van een berg vanwaar je goed kan zien wat je al allemaal gelopen hebt. Ik maakte een grote bocht en begon in de namiddag terug oostwaarts te lopen. In het dorpje Villanova kwam ik aan de rivier Marecchia terecht. Langsheen de rivier loopt een grindpad terug naar Rimini. Er spannend is die rivier volgen natuurlijk niet, maar het laat je toe om wat tempo te maken en onverhard te lopen. Laat in de avond kwam ik toe in Rimini vanwaar ik terug naar huis keerde.

Een week later trok ik terug zuidwaarts. Ik vloog voor een weekend naar Barcelona. De plannen die ik oorspronkelijk voor dat weekend had, kwamen nooit helemaal in orde en uiteindelijk schreef ik me op het laatste moment in voor de Barcelona Ultra Trail. Dat is een wedstrijd van honderd kilometer die gelopen wordt in de heuvels ten zuiden van Barcelona. Er moeten 4500 hoogtemeters overwonnen worden wat mooi is, maar zeker niet extreem. De start en de aankomst zijn in het dorpje Begues. Dankzij een vertraagde vlucht haalde ik de laatste bus daarheen met amper een paar minuten marge.
De volgende ochtend werd bij het eerste daglicht het startschot gegeven. Zoals dikwijls vormde zich een omvangrijke kopgroep waar ik ook deel van uitmaakte. De eerste kilometers volgde ik daar vlot mee. Toen een paar lopers wat versnelden liet ik hun lopen. De achtervolgende groepjes vormden zich en vielen terug uit elkaar. Bij mij ging het intussen niet zo bijster goed. Ik kon nog goed volgen en zo vroeg in de wedstrijd zou het omgekeerde erg geweest zijn, maar voelde me de hele tijd oververmoeid. Ik slaagde er daardoor ook in om over quasi alle stenen te struikelen. Het was een beetje het gevoel alsof ik al een hele nacht door had gelopen. Aangezien ik de week tevoren een behoorlijk slaaptekort had opgebouwd was dat eigenlijk niet te verwonderen. Ik besloot me niet naar de aankomst te slepen maar er gewoon een training van te maken. Het parcours vormde een grote acht met eerst een lus van 69 kilometer en dan nog eentje van 31 kilometer. Gewoon die eerste lus leek me wel leuk als training.
Daarmee had ik iets meer de gelegenheid om rond te kijken dan gewoonlijk. Ergens rond kilometer dertig was er een bevoorrading in Garraf, aan het strand. Daar profiteerde ik ervan om eens in de Middellandse Zee te duiken alvorens verder te gaan. Ook een volgende bevoorrading op een schitterend uitzichtpunt kon ik bijzonder appreciëren. Voor de rest liep ik vooral rond te kijken naar de mooie heuvels die ze daar hebben. Het gaat er de hele tijd op en neer over stenige heuvels bedekt met van die ondoordringbare Mediterrane struikjes. De zon in de stralend blauwe lucht zorgde ervoor dat het voor mij zelfs veel te warm was. Na die eerste lus zat ik verre van kapot, maar besloot me aan mijn plan te houden. Ik was te moe en te weinig gemotiveerd om erg lang door te gaan. De nacht erop sliep ik ergens in de heuvels in de buurt van Begues. Ik sliep als een blok twaalf uur aan een stuk wat aangeeft dat het wel nodig was.
De volgende dag liep ik nog op het gemak wat rond doorheen de Sierra de Garraf. En dan zat het weekend er al op en was het tijd om terug te vliegen.
De wedstrijd in Barcelona is wel de moeite om er eens heen te gaan. Het parcours is vrij goed beloopbaar, maar heeft toch een paar mooie passages. Naar mijn mening zat er alleen een tikkeltje te veel asfalt in om echt schitterend te zijn.

De week erna, en dan spreken we over afgelopen weekend en dus eigenlijk al de maand mei, had ik al een volgende wedstrijd gepland. Een week met daarin een feestdag geeft gelukkig iets meer mogelijkheden om uit te slapen. Ik trok terug naar Spanje om er de Ultra Trail Apuko Extrem te lopen. Dat is een 90 kilometer met start en aankomst in Zaramillo, een klein dorpje net ten zuiden van Bilbao. We zitten dus in Baskenland waar de bergen niet super hoog zijn, maar ze er toch in slagen om absurde parcours te verzinnen. Er werden 6000 hoogtemeters aangekondigd en ter plaatse bleken dat er zelfs 6900 te zijn. Daarmee kan je de wedstrijd in de categorie ‘redelijk zotjes’ plaatsen.
Van het moment dat ik uit het vliegtuig stapte slaagde ik erin om drie minuten later al met de bus richting Bilbao centrum te vertrekken. Van daar liep ik gewoon in een uurtje naar Zaramillo. Daarmee was het al half een ‘s nachts tegen dat ik ter plaatse was. Waarschijnlijk niet ideaal als je om zes uur ‘s morgens moet starten, maar het moest maar volstaan.
Ik wilde me geen druk op leggen en startte behoorlijk achteraan. Veel inhalen is altijd leuker dan veel ingehaald worden. De eerste klim begon redelijk rustig over wat boswegen. Al snel kwamen we in de mist terecht en gingen we recht omhoog over het gras. Eens op een eerste topje aangekomen werden we direct recht omlaag gestuurd. Het was een bijzonder steile afdaling. Het vage pad door het gras was door de mist behoorlijk glibberig geworden. Eigenlijk heb ik een dergelijke afdaling wel graag en ik maakte er goed tempo. Al snel was het gedaan met dalen en begonnen we de klim naar een volgende top. Het ging terug over de grashelling recht omhoog en nog veel steiler dan de vorige keer. Op de top zelf moesten we dan een hele tijd de kam volgen. Ik zag daar niet bijster veel markeringen in de mist, maar er waren er paar lopers die blijkbaar het parcours kenden en waarmee ik vrolijk meeliep. Ik neem aan dat je daar anders een schitterend uitzicht zou hebben, maar nu waren er alleen wolken te zien.
Dan ging het terug recht omlaag, eens in het bos kwam een wat vlotter beloopbaar stuk en helemaal in de vallei wachtte de bevoorrading. Ik liep toen ergens tussen de tiende en de twintigste plaats, een positie waar ik het grootste deel van de wedstrijd zou blijven. Het verhaal van de eerste grote klim zou zich nog een vijftal keer herhalen. Vanuit de vallei, het bos in, eens in het bos meestal een vrij makkelijk beloopbaar stuk en het laatste stuk naar de top een moordende helling. Boven kregen we dan steeds een heel stuk over de kam. Dikwijls lag op die kam zelfs een redelijk breed karrenspoor. Ik vraag me nog altijd af waarom. Na een stuk over de kam lopen volgde dan steeds een moordende afdaling naar de bevoorrading in de vallei en de voet van de volgende berg.
Ik merkte al snel dat ik in de afdaling erg goed vooruit kwam, maar dat de beklimmingen mijn zwakke punt waren. De kracht ontbrak gewoon om vlot omhoog te geraken. En eigenlijk is een dergelijk parcours voor mij gewoon wat te zwaar. Ik ben sterker op een wat beter beloopbaar parcours. Toen mijn benen op de rand van krampen stonden moest ik het natuurlijk iets kalmer aan doen. Daar proberen door duwen zou me alleen maar tot totale stilstand gebracht hebben. Het grootste deel van de tijd liepen dezelfde lopers in mijn buurt. Ik ging wat sneller bergaf, zij wat sneller bergop. Een van hen was een Zweed. Na een tiental uur lopen voortdurend switchen tussen Zweeds en Spaans is niet zo evident voor mij, maar het lukte eigenlijk beter dan ik verwachtte. De laatste twintig kilometer waren er eigenlijk wat te veel aan voor mij. Ik begon duidelijk terrein te verliezen en maakte een duik in het klassement.
De mist van het eerste uur verdween al snel. Op de tweede berg begonnen tussen wolkenflarden de omliggende bergen te verschijnen en daarna viel er op elke top wel een mooi uitzicht te bewonderen. Je hebt daar geen hooggebergte, maar mooie groene, lieflijk uitziende bergjes zo ver je kan kijken. De laatste in de rij was de Apuko, waarnaar de wedstrijd genoemd is. Eens je daar op de top staat ligt de aankomst letterlijk aan je voeten. Het is in vogelvlucht een paar honderd meter verder, maar dan wel meer dan vijfhonderd meter lager. Aan de andere kant heb je dan een schitterend uitzicht op Bilbao en nog verder de Golf van Biskaje.
Na een laatste afdaling met daarin natuurlijk nog een absurd steil stuk stond ik na 13u19 als 38ste aan de aankomst. De Zweed waarmee ik een stuk samen had gelopen was zelfs zo vriendelijk wat blåbärssoppa voor mij over te laten. Dat doet deugd aan de aankomst. Ik heb zeker geen superprestatie neergezet, maar zonder eigenlijk de laatste tijd op helling getraind te hebben, is het zeker niet slecht. Vooral bergop is er nog redelijk wat werk aan de winkel.

Zo, daarmee is verteld wat over april te vertellen viel. Tijd om wat plannen te maken voor de rest van mei.

Abonneren op de nieuwsbrieven kan op http://www.ptityeti.be/nieuwsbrief

This entry was posted in Nieuwsbrief. Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

*

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>