Nieuwsbrief augustus 2014

In augustus trok ik er een keer op uit, maar het was direct behoorlijk ver. Ik trok naar Canada om er de Fat Dog te gaan lopen. Dat is een wedstrijd van 120 mijl (193 kilometer) in het zuidwesten van Canada. Niet ver van de grens met de Verenigde Staten eigenlijk. De start wordt gegeven in het Cathedral Provincial Park een beetje buiten Keremeos. De eerste tien kilometer gaat het direct omhoog. Dat kalmeert je wel enigszins. In de lager gelegen stukken heb je daar eindeloze bossen. Maar van zodra je boven de boomgrens komt maken die plaats voor een eerder alpien landschap. Het brede, er gemakkelijke pad maakte er plaats voor een smaller paadje doorheen het gras met regelmatig een paar steenvelden. Je kan er ook mooi de toppen zien waar de wedstrijd je vervolgens heen brengt.
De afdaling begint met een paar erg steile stukken. Daarna loop je kilometers lang over een erg smal pad dat heel geleidelijk langs de flank afdaalt. Simpelweg fantastisch om over te lopen. Het is net breed genoeg om een voet op te zetten maar toch hoegenaamd niet moeilijk beloopbaar. Zonder enige moeite kan je er een goed tempo op ontwikkelen en onderweg nog wat genieten van de bossen die hier redelijk open zijn.
Eens je dan beneden bent gaat het natuurlijk terug omhoog. Zo gaat dat meestal met dat soort wedstrijden. Deze keer was de klim geleidelijker en bleef langer in het bos. Het meest memorabel was een stuk van meerdere kilometers dat een paar jaar geleden eens afgebrand is. Er staan nog alleen zwartgeblakerde takloze stammen. En bloemen. Zo ver je kan kijken anderhalve meter hoge paarse bloemen. Naar kleuren gaf het een simpelweg magisch effect. In de lucht had je wit-zwarte vertikale strepen van de bomen afgewisseld met de blauw-grijze kleur van de licht. Doordat je loopt waren die strepen voortdurend aan het bewegen. Je zou er bijna zeeziek van worden. Daaronder had je dan een eindeloze zee van groen en paars door al die bloemen. Gewoon voor die kleurenpracht zou je bijna een bos in brand steken.
Na de passage van Trapper Lake hadden we een vrij kort stukje boven de boomgrens waarna de obligate afdaling volgde. Opnieuw was ze goed beloopbaar, maar de hele tijd in een vrij dicht bos en een vrij breed pad. Dat maakte wat minder spectaculair dan de vorige. Helemaal op het einde werd ze zelfs even erg steil waarna we de rivier door gestuurd werden. Het was niet heel diep (dijhoogte ongeveer), maar met al de spiegelgladde stenen om de bodem was het toch maar best dat ze er een touw voorzien hadden om ons overeind te houden.
Na zowaar een redelijk vlak stuk doorheen de vallei mochten we natuurlijk terug omhoog. Tot nu toe ging het uitstekend met mij en liep ik voortdurend rond de derde plaats, maar tijdens deze beklimming begon het met mij minder te gaan. Mijn achillespees was duidelijk nog niet helemaal top. Eens ik de boomgrens bereikte viel de nacht. We liepen daar een hele tijd boven de boomgrens rond de 2000 meter hoogte maar daar heb ik dus niet veel van gezien. Om het helemaal compleet te maken kwamen we in de wolken terecht. De hele tijd bleef de zichtbaarheid beperkt tot een meter of drie. Bij mij ging het licht helemaal uit. Ik voelde me doodmoe en slaagde er amper in om op een rechte lijn te stappen. Dat is geen bijster goed teken. Ik besloot dat ik wat rust nodig had en koos ervoor om in de volgende bevoorrading wat te slapen.
Het was gewoon een houten shelter boven op de berg, maar ik slaagde er toch om wat verse krachten op te doen. Uiteindelijk bleef ik er vier uur in mijn overlevingsdeken liggen. Tegen dat iedereen dacht dat ik nooit meer op gang zou komen vertrok ik toch en vatte rustig de afdaling aan. Na een beetje warmdraaien kwam ik terug tot een redelijk tempo. Het ging natuurlijk niet zo vlot als in de beginfase van de wedstrijd, maar de lopers die nu rond mij liepen waren toch een heel pak trager. En de hele tijd lopen inhalen is natuurlijk leuk.
Eens beneden is er dan een relatief vlak stuk doorheen de vallei van de Skagit River waar ik het tempo netjes hoog kom houden. Toen ik bijgehaald werd door de koplopers van de achter ons gestarte vijftig mijl, kon ik daar zelfs redelijk gelijke tred mee houden. In de beklimmingen moest ik hopeloos passen, maar in de afdalingen haalde ik ze vlotjes terug bij. Met honderd mijl op de teller begint dan de laatste klim. In deze fase van de wedstrijd weegt die behoorlijk door. Mijn geteisterde achillespees liet het nu helemaal afweten en ik was echt wel traag in die beklimming. Om het helemaal compleet te maken zat het daar totaal vergeven van de muggen. Normaal gezien steken die niet als je loopt, maar in de beklimming was iedereen een erg makkelijk slachtoffers voor die bloedzuigers.
Ik had in mijn hoofd dat het gewoon een col en dan een afdaling naar de aankomst was. Dat was natuurlijk veel te optimistisch van mij. We volgden een kam met een eindeloze reeks kleine toppen. Je hebt daar schitterende uitzichten, maar op dat punt wil je eigenlijk gewoon maar naar de aankomst. Bij elke top dacht ik dat het de laatste was en telkens werd ik daarin bedrogen. Uiteindelijk bereikte ik gelukkig wel de laatste afdaling. Eerst ging die behoorlijk steil en daalt echt geleidelijk doorheen het bos. Wanneer je dan aan Lightning Lake komt weet je dat je er eindelijk bent. Of toch bijna want de aankomst ligt natuurlijk aan de andere kant van het meer. Ik haalde die aankomst na een kleine 36 uur als 24e. Daarmee heb ik mijn doel om voor het donker te finishen met een half uurtje gemist en het tweede doel om een “colored buckle” te verdienen net wel gehaald.
De wedstrijd heeft een schitterend parcours en is uitstekend georganiseerd. Ik kan er niet echt iets op aanmerken. Om de een of andere reden is hij wel zwaarder dan ik op basis van het hoogteprofiel verwacht had. Ik begrijp eerlijk gezegd nog steeds niet goed hoe dat komt.

Voor en na de wedstrijd bleef ik nog een beetje in Canada rondhangen. Het grootste deel van de tijd kon je me vinden in de buurt van Whistler waar ik mijn tentje goed verborgen in het bos opgesteld had. Whisler is in de eerste plaats het mekka van mountainbiken, maar er zijn vele paden waar ik me goed op heb kunnen uitleven. Er zijn prachtige meren, goed bereikbare bergtoppen en een hele hoop gletsjers om voor een mooie achtergrond te zorgen. Als je wat uit het erg toeristische centrum blijft is het een leuke plaats om wat tijd te verdrijven.

Zo, daarmee hebben we augustus wel gehad denk ik.

Aanmelden voor de nieuwsbrief kan op http://www.ptityeti.be/nieuwsbrief.

This entry was posted in Nieuwsbrief. Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

*

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>