Nieuwsbrief juni 2015

Voor mij begon in juni het wedstrijdseizoen van dit jaar echt. Eerst liep ik eens een wedstrijdje in de Ardennen om te testen. Dat was de Trail de la Meuse in Revin. Voor mij is dat een halve thuiswedstrijd aangezien ik in deze streek regelmatig kom trainen. Met 30 kilometer en 1450 hoogtemeters heb je naar Belgische normen ook nog eens een parcours met erg veel hoogteverschil. Ik weet natuurlijk wel dat Revin in Frankrijk ligt, maar voor een stadje dat in vogelvlucht op een vijftal kilometer van de grens ligt mag je gerust de Belgische normen hanteren. Mijn opwarming bestond uit naar de start lopen. Daarmee had ik al een dik uur extra in de pocket.
Er werd gestart samen met een kortere afstand van 15 kilometer. Dat is altijd wat gevaarlijk om je te laten meeslepen. De eerste kilometer ging over het fietspad langs de Maas en daarna was het direct recht omhoog. De eerste helling van de dag en direct was het al erg nuttig om je handen te gebruiken. Dat belooft voor het vervolg. Ik liet wat volk weglopen zonder goed te weten welke afstand die liepen. In de eerste afdaling volgde de splitsing tussen beide afstanden zodat ik eindelijk een beter overzicht kreeg. Voor mij zag ik een loper het parcours van de 30 opdraaien en ook de loper vlak achter mij ging mee op de lange toer. Achteraf zou blijken dat daarvoor niemand meer liep. Mij tempo was dus goed.
We klommen wat verder naar het uitzichtpunt aan de Roche des Mintch. Eens we dan boven op het plateau waren mochten we direct terug dalen richting Anchamps. Een erg leuke afdaling die heel gelijkmatig begint en dan overgaat in een steile, rotsige zone. Veel verandering in de onderlinge posities gebeurde niet. Aan Anchamps is het dan een tijdje beter beloopbaar tot je de vallei van de Ru de la Pille indraait. Een plaats die ik nog niet kende, maar voor mij een mooie ontdekking. Het begint met een smal pad naast het stroompje in een nauwe vallei. Uiteindelijk is de vallei gewoon te smal en moet je het water in. Dan draai je plots de flank op en kruipt op handen en voeten recht omhoog. Een beetje terugdraaien en je komt op een rotsige kam uit vanwaar je een paar schitterende uitzichten hebt en waar je regelmatig tussen de rotsen omhoog moet kruipen. Kort voor de vallei haalden we de vroege vluchter bij en kwam een andere loper terug uit de achtergrond zodat we met vier man aan de leiding liepen. Af en toe viel het groepje wat uit elkaar en kwam dan terug samen, maar niemand maakte hier een beslissende move. Nog een steil afdaling en een klauterklim later, volgde een wat vlakker stuk. In eerste instantie ging dat doorheen het bos, regelmatig over stukken waar je redelijk wat fantasie nodig hebt om een pad te zien.Daarna een wel heel snel stuk over wat asfalt en een paar brede onverharde boswegen. Hier begon de hitte zich sterk te laten voelen. Alle vier begonnen we duidelijk van onze pluimen te laten.
Samen met een Fransman liep ik hier stevig door en de beide andere lopers moesten er definitief af. Na een volgende steile afdaling kwamen we terug in de Maasvallei uit. Veel rust hadden we niet want aan de andere kant ging het direct terug steil omhoog. Hier begon ik de warmte toch wel behoorlijk te voelen en ik moest mijn metgezel laten lopen. Tegen de top van de beklimming kwam zelfs nog een andere loper terug, die we van heel de wedstrijd nog niet gezien hadden. Hij zat duidelijk nog behoorlijk fris en liet me ter plaatse. De daarop volgende afdaling was terug recht omlaag wat gelukkig nog steeds redelijk vlot ging bij mij.
Eens beneden was het direct terug omhoog voor de finale klim. Gewoon recht op de wand omhoog. Je klimt er 240 meter op een horizontale afstand van vijfhonderd meter. Gelukkig wist ik dat die eraan kwam. Het is een helling waar ik regelmatig op train. Twee weken tevoren had ik er nog afdalingen op getraind. Om af te sluiten moesten we nog eens recht omlaag en dan via een wad de Maas oversteken. Ik wist zelfs niet dat dit er was. Het was gewoon nog nooit in mij opgekomen dat je zonder zwemmen de Maas zou kunnen oversteken. Mijn positie werd niet meer bedreigd en ik hield de derde plaats netjes vast. Uiteindelijk deed ik 3u16 over die dertig kilometer wat veel zegt over de zwaarte van het parcours.
Met die derde plaats kan ik vrij tevreden zijn. De winnaar was echt niet ver en ik heb de hele wedstrijd mooi vooraan kunnen meestrijden. Het belangrijkste van al is dat ik totaal geen last had van mijn achillespees. Zeker met de warmte was het wel behoorlijk slopen en achteraf teruglopen kostte me toch een stuk langer dan wat ik er ‘s morgens over gedaan had.

Daarna trok ik een week naar Wales voor een van de zware brokken die ik in 2015 voorzien heb: de Dragon’s Back Race. Ik liep de vorige editie, in 2012, ook al mee. Hoewel ik toen hoegenaamd niet op niveau kon lopen vond ik de wedstrijd zo schitterend dat ik absoluut terug wilde deelnemen. Het concept is vrij eenvoudig. Je doorkruist Wales van noord naar zuid. Dat is toch redelijk ver, daarom splitsen we het op in vijf etappes. We doen aan fellrunning, dus er is geen vast parcours, alleen een paar controleposten waar je moet passeren. Gewoonlijk zijn die erg logisch te vinden. Meestal zijn het gewoon toppen van bergen, dus geen gezoek zoals bij oriëntatielopen. De ideale route is meestal ook erg eenduidig, maar hier en daar moeten toch een paar interessante keuzes gemaakt worden. Met de ideale weg kom je uit op ongeveer driehonderd kilometer, maar ik zou er niet al te hard op rekenen dat je die effectief volgt.

De eerste dag is naar mijn mening de leukste. Dan loop je van Conwy aan de kust helemaal tot Snowdon. ‘s Morgens vroeg start iedereen samen in het kasteel van Conwy. Na wat lopen over de stadswallen begint de wedstrijd dan echt. Ik positioneerde me redelijk vooraan. De eerste controlepunten dienen gewoon om ons van de straat weg te halen en de bergen in te trekken. De eerste echte top van de dag is Tal y Fan. Wat in Conwy nog bewolking was, veranderde op dergelijke hoogte in dichte mist. Het zou het landschap blijven voor een groot deel van de dag. Nadat de initiele posititiewissels een beetje voorbij waren liep ik nog net binnen de top 10. Wat ongeveer de positie is waar ik graag wou zitten. Na Tal y Fan blijf je eigenlijk de hele tijd hoog en volgt gewoon de bergrug van top naar top. In de mist is dat niet altijd evident, maar meestal moet je toch redelijk je best doen om verloren te lopen. Na een paar uren loop je zo naar de eerste drieduizenders. Dat is in voet gemeten voor alle duidelijkheid.
In 2012 liepen we alle drieduizenders, maar de combinatie met een hittegolf maakt dat zo zwaar dat na de eerste dag minder dan de helft van de deelnemers nog in de wedstrijd zat. Vandaar dat organisator Shane ons dit jaar een beetje spaarde en er een paar uitgehaald had die voor wat te veel omweg zorgden. Aan het einde van de bergrug kom je aan de top van Pen Yr Ole Wen. Daar heb je eigenlijk twee opties. Ofwel rechtdoor over een erg steile en rotsige afdaling, ofwel naar links over een weg die beter beloopbaar is, maar een stuk langer. In 2012 ging ik rechtdoor. Nu testte ik eens hoe de weg langs links is. Eerlijk gezegd niet zo snel als ik gehoopt had. Ik vond niet echt een goede lijn en werd voorbij gelopen door lopers die op een betere lijn zaten. Volgens mij maakt het niet echt uit welk van beide opties je kiest.

Dan begint het echt serieuze werk. Eerst is het Tryfan recht omhoog. Eerst is dat een steil pad, daarna gewoon klauteren op de rotsen. Dichte mist was nog steeds het landschap, dus er viel geen fluit te zien. Vooral in de afdaling is dat niet eenvoudig. Over de rotsen kruipend kwam ik wat te veel naar rechts uit.
Daarna heb je de beide Glyders. Dat blijft een knoeiboel met allemaal rotsen waar je in de dichte mist makkelijk verloren kan lopen. De top van Glyder Fach vinden was helemaal leuk. Overal liggen grote rotsblokken op een hoop gegooid. Probeer maar te vinden welke de hoogste is. Toen ik langs een paar van die blokken waar je niet voor niets op wil kruipen passeerde zag ik gelukkig het controlepunt er op liggen. Waarmee onmiddellijk het volgende probleem zich stelde: hoe geraak je daar op? Klauteren is meestal het antwoord.
Na de Glyders gaat het omlaag naar de Pen y Pass. En daarna volgt de klim naar Crib Goch. Crib Goch is voor mij een van de meest prachtige passages in een wedstrijd. Ik houd daar gewoon van. Het is een messcherpe graat met aan beide kanten een indrukwekkende afgrond. Absoluut niet voor mensen met hoogtevrees. Gewoon al Crib Goch maakt de wedstrijd voor mij de moeite waard.
Na Crib Goch is het dan wat rustiger terrein tot de finish. Om de eerste etappe toch niet te licht te maken had Shane hier nog een verrassing in petto. In plaats van na de toppen van Garnedd Ugain en Snowdon gewoon te dalen stuurde hij ons nog even langs het zogenaamde Snowdon Horseshoe. Dat betekent langs de oostelijke graat naar Y Lliwedd. Daar op de top zagen we al de aankomst liggen. Natuurlijk een heel pak lager en we moesten nog een omwegje maken langs de redelijk onbeduidende top van Gallt y Wenallt. Door een paar keer een slechte lijn te kiezen in de afdaling had ik in de loop van de namiddag wat terrein verloren. Dat bracht me op een veertiende plaats na 9u47.

De volgende dag gingen we er tegen aan in de tweede etappe. Starten deden we terug in de mist. Eerste top van de dag was Cnicht. Een redelijk steile klim en hier werkte mijn achillespees echt niet goed mee. Na de lange eerste dag begon die toch wat te protesteren. Na Cnicht stonden beide Moelwyns op het menu. Twee manieren om daar te geraken: ofwel maak je een hele omweg maar blijf je vrij hoog, ofwel ga je recht omlaag, steekt de vallei door en ga je aan de andere kant van de vallei terug recht omhoog. Ik koos voor optie twee. Dat recht omhoog wat met mijn achillespees echter geen echt goed idee en ik verloor er heel wat tijd.
Na de Moelwyns komt een absurd lang stuk waar je vrij kan kiezen. De volgende post ligt in vogelvlucht een twintigtal kilometer verder. Dat is plots een halve meter kaart waar je helemaal je plan mee moet trekken. Er zijn vele optie mogelijk en het is hoegenaamd niet duidelijk welke de beste is. Een eerste mogelijkheid is een hele omweg langs straten. Dat is de langste weg, maar loopt wel vrij vlot en is erg gemakkelijk om te navigeren. Maar als ik op straat wil lopen, blijf ik beter thuis dus dat vond ik geen optie. Daarnaast heb je een hele reeks mogelijk doorsteken doorheen de bergen. De doorsteek die ik in 2012 nam was niet echt een succes. Ik probeerde dan maar een andere lijn, maar erg tevreden ben ik er nog altijd niet van. Ik heb de indruk dat er gewoon geen goede weg is.
Intussen was de dag erg zonnig geworden en liep de temperatuur behoorlijk op. Dat speelt natuurlijk niet in mijn voordeel. Tegen het support point halverwege was ik redelijk aan het oververhitten. De tweede dag is zo een etappe waar je denkt dat je halverwege al heel wat gedaan hebt. En dan moet het ergste nog komen. Dat ergste komt onder de vorm van de beide Rhinogs. Rhinog Fawr is redelijk simpel. Er is geen goede weg omhoog. Het is steil en vol stenen. Er terug af komen is nog simpeler. Er zijn alleen slechte wegen omlaag. Ik vond de geul waarin een soort pad ligt en daalde zo af. Dat is een leuk erg steil pad waar je best wat stevig op je benen staat. Ook iets dat ik wel leuk vind.
Rhinog Fach was een ander paar mouwen. Daar is geen evidente route omhoog. Tenzij helemaal aan de achterkant van de berg. Uiteindelijk besloot ik toch maar daar voor te gaan, maar blijkbaar ging ik toch wat te snel voor de top. Ik werd met een paar rotswanden geconfronteerd waar ik maar heel net op geraakte. Dat was scrambling op het randje van wat ik aankan.
De doorsteek naar Diffwys is dan terug erg eenvoudig. Om de afdaling naar de aankomst aan te vatten waren terug twee grote keuzes. Ofwel een stukje terugkeren naar een pad, dat volgen en vervolgens een stuk over een weg lopen. Ofwel gewoon rechtdoor afdalen, de vallei doorsteken en een heel stuk verder op de weg uitkomen. Ik koos voor die tweede optie. Dat bleek een serieuze misvatting. Die vallei was totaal onbeloopbaar met verschrikkelijke bogs waar je amper op kan recht blijven. Waar de grond dan wat droger werd moest ik me een weg banen door varens en struikjes die voor de goede orde erg scherpe doorns hadden. Het was zeker de kortste optie, maar omdat je zo traag vooruit geraakt hoegenaamd toch niet de snelste. Maar ik heb er toch wat asfalt mee kunnen ontwijken. Uiteindelijk eindigde ik die dag op een zwakke 38ste plaats wat me in het klassement liet terugvallen naar de twintigste plaats.

Dag drie is wat vlakker dan de twee voorgaande. Het begint met een steile klim. Tijdens die klim werd ik bijgehaald door Beth, Damian en Pavel die achter mij gestart waren. Zo veel sneller dan mij gingen die niet. Ik pikte in en liep een tijdje met hun mee. Na de klim loop je een hele tijd langs een mooie brede graat. Het was terug in de mist te doen wat het navigeren wat uitdaging gaf. In de afdaling van de Cadair Idris gingen we zowel letterlijk als figuurlijk de mist in. Toen we een meer zagen dat er niet hoorde te liggen hadden we door dat we op de verkeerde weg waren. Met een beetje traverseren kwamen we terug op de juiste graat uit. In die afdaling kon ik niet meer volgen met het groepje en zag ze verdwijnen in de mist. Niet erg. Ik kan echt wel zelf mijn weg vinden. Ik hield er een goed tempo in en passeerde regelmatig wat voor mij gestarte lopers.
Na de top van de Tarren Y Gesail volgt een lange afdaling door het bos. Ik probeerde daar een shortcut langs een voetpad. Dat lukte zeer goed tot het pad versperd was door omgevallen bomen. Daar raakte ik het pad kwijt, ging recht omlaag en kwam zo een stuk te ver naar links uit. Volgens mij heb ik in 2012 net hetzelfde probleem gehad. Daarna is een wat minder interessant vlakker stuk met op het einde van de dag nog een leuke klim naar de Plynlimon. Na redelijk goede zichtbaarheid in de loop van de dag zat deze top terug in de mist. De Plynlimon is daarvoor niet de meest evidente plaats want er zijn letterlijk tientallen valse toppen. Probeer in de mist maar de juiste te vinden. Na een paar pogingen had ik toch de juiste te pakken. Van de top is het nog een vrij goed beloopbare afdaling tot de aankomst. De etappe was voor mij terug een heel stuk beter dan de dag tevoren. Met mij 17e plaats schoof ik op naar de 18e plaats in het klassement.

Dag vier is de minst interessante. Er zijn geen echt spectaculaire passages en redelijk wat stukken asfalt. De eerste uren liepen we doorheen een groot windmolenpark. Dat maakt het navigeren wel heel eenvoudig, want de molens zie je al van kilometers ver staan. Daarna komt een stuk straat en wordt je terug de heuvels op gestuurd. Voor de verandering hadden we eens een mistloze dag zodat we netjes de toppen konden zien waar we daarna nog heen moesten lopen. Dat bleef zo de hele dag. Ik had een vrij goede dag. Het lukte me om behoorlijk goed tempo te maken en het navigeren ging redelijk feilloos. Niet altijd perfect, maar het zat er nooit ver van en de kleine foutjes kon ik steeds snel corrigeren.
Het meest gruwelijke stuk van die vierde dag is de laatste tien kilometer. Dan heb je een lange, lange asfaltafdaling. Een bijzonder pijnlijke zaak na vier dagen lopen. Ik voelde me er nog steeds goed en was een van de weinigen die zich daar nog met navigeren bezig hield. De meesten volgen gewoon de weg zonder veel nadenken, maar ik was nog de hele tijd aan het kijken naar mogelijke shortcuts en vond er ook een paar. Als je een paar keer in Nepal gelopen hebt, leer je wel het belang van de goede shortcut vinden. Dat kan je veel tijd besparen. Hier heeft het me niet zo veel tijd bespaard, maar het helpt toch om af en toe eens van die veel te lange weg af te komen. In het klassement won ik terug wat terrein en schoof op naar de 16e plaats.

De laatste dag begon iedereen er vrij vroeg aan. Gewoon omdat de weg voor iedereen lang genoeg is geweest en iedereen verlangt gewoon naar de finish. Al snel werd ik ingehaald door het na mij gestarte groepje van Beth, Pavel en Damian. Ik had verwacht dat die me snel voorbij zouden lopen, maar ik kon goed meedraaien. Samen met hun liep ik het eerste stuk van de etappe. Dat begint met een klim naar een klein topje en dan loop je naar en over een scherpe heuvelrug die wat tussen de velden verloren zit. Ook wel leuk om te lopen. Eens je daar af bent volgt nog een vervelend stuk straat. Jammer genoeg kan je dat niet echt vermijden om in de Brecon Beacons te geraken. Ik liep op dat moment samen met Beth, terwijl Pavel en Damian wat verder volgden. Op de straat schakelde ik over naar een hogere versnelling en vloog de eerder gestarte lopers met hopen voorbij. Beth beet zich vast en volgde me op korte afstand. Aan het einde van de straat word je gelukkig terug de heuvels in gestuurd, volgt een stukje bos en je bent bij het support point halverwege. Daarna loop je de bergen van de Brecon Beacons in.
Dat is opnieuw erg mooi terrein. Normaal gezien toch. Wij hadden de twijfelachtige eer om nog eens de Welshe mist uitgebreid te mogen bewonderen. Zeker na de eerste top was die bijzonder dicht. We liepen met een hele groep in elkaars buurt toen plots Jim and Jasmin in sneltreinvaart passeerden. Ik twijfelde niet lang en probeerde bij hun in te pikken. Het lukte zowaar. Ook Pavel en Beth hadden voor dat spoor gekozen. Iedereen zocht een beetje zijn eigen lijn in de mist, soms verloor je de anderen dan wat uit het oog, maar erg ver van elkaar liepen we nooit. Bij de controlepost hergroepeerden we spontaan wat en ging ons treintje verder op zoek naar de volgende posten.
Het was echt een luxe om zo eens met de toplopers mee te kunnen volgen. Zoveel sterker zijn ze op zich niet. Ze zijn gewoon veel efficiënter op het moeilijke terrein. Zowel wat het lopen als wat het navigeren betreft. Nu kon ik gewoon volgen en op de kaart meekijken waar we heen gingen zodat ik niet totaal verloren zou zijn op het moment dat ik niet meer kan volgen. Regelmatig passeerden we wat andere lopers waarvan er sommigen ook probeerden in te pikken. Voor sommigen was dat met succes zodat het groepje aangroeide tot een man of zeven. Eens we aan de laatste controlepost waren vielt het wat uit elkaar. Iedereen had een beetje het gevoel dat het er nu op zat en liep rustig binnen. Alleen Pavel was duidelijk van plan om volle bak te lopen tot aan de aankomststreep. Wat later volgde Jim zijn voorbeeld en zette de achtervolging in. De rest hield het wat kalmer. Op die laatste dag had ik de vijfde tijd van alle lopers wat me in de tussenstand een sprong naar de elfde plaats opleverde.
Een top tien zou natuurlijk mooi geweest zijn, maar dat werd door mijn zwakke tweede dag genekt. Over alle andere dagen kan ik wel tevreden zijn. Die waren bij mij goed tot zeer goed. Wanneer ik de wedstrijd vergelijk met de editie van 2012 was het nu toch wel een stuk gemakkelijker. Vooral de hitte van 2012 maakte het toen zwaar. In combinatie met een eerste dag die toen echt zwaar was zorgde dat voor erg veel uitvallers. Nu was die eerste dag veel beter te doen en daarmee haalden een pak meer lopers de aankomst. Van 30% van de starters ging het finishpercentage naar 50% van de starters. Op het feit dat we nu een pak meer daglicht hadden hielp daarbij. Terugkijkend blijft dit een van mijn favoriete wedstrijden.

Een week na de Dragon’s Back Race liep ik al een ander wedstrijdje. Deze keer ging ik het iets minder ver zoeken. In de Ardennen, in Chiny, deed ik mee aan een rogaine van zes uur. Een rogaine is een orientatieloop waarbij je in een vaste tijd zoveel mogelijk posten moet vinden. Elke post levert een bepaald aantal punten op en wie op het einde het meeste punten verzameld heeft is de winnaar. Dat betekent dat verschillende factoren doorslaggevend zijn. In eerste instantie moet je goed kunnen orienteren. Daarnaast moet je gewoon goed kunnen lopen. En uiteindelijk moet je ook nog wat kunnen puzzelen om een efficiente route hebben. Dergelijke wedstrijden worden steeds in kleine ploegjes gelopen. Mijn ploeg was Droopy & Yeti, waarmee je waarschijnlijk wel kan raden dat Droopy mijn teamgenoot was.
Het grote probleem die dag was de hitte. Het was een van de warmste dagen uit de geschiedenis en dan is zes uur gaan lopen niet zo evident. Zeker niet met een yeti in de ploeg. Iedereen heeft ongetwijfeld een pak trager gelopen dan gewoonlijk door de weersomstandigheden. Wij vertrokken redelijk goed, vonden al snel de eerste posten en na een post of drie zagen we niemand meer lopen. Geen idee of we nu zoveel sneller dan de rest liepen, of dat we gewoon een originele route hadden. In totaal stond er een indrukwekkend aantal van 84 posten op de kaart waarmee je natuurlijk een gigantisch aantal mogelijkheden bekomt. De meeste posten konden we snel vinden, maar er waren er een paar waar we toch redelijk de mist in gingen. Die hebben ons toch wat tijd laten verliezen. Onze strategie was om vooral het noorden van de kaart op te kuisen. Daar lagen de meeste posten met veel punten en kon je dus goed scoren. Na een uur of twee kregen we het beiden toch lastig met de warmte en zakte ons tempo toch een beetje. Geen nood, we bleven vlijtig verder posten oprapen en met nog een klein uurtje te gaan was het noorden helemaal opgeruimd. Dat klopte redelijk goed met onze timing. Er restte nog net genoeg tijd om terug te lopen en in de laatste overblijvende minuten nog een paar posten vlak bij de aankomst mee te nemen.
Daarmee zat voor ons het werk er op en begon het grote werk voor de organisatie: al die punten beginnen tellen. Uiteindelijk kwamen we een totaal van 370 punten verzameld in 51 posten. De winnaars hadden er 377 en dan was er nog een team met 376 punten. De andere teams hadden een heel pak minder punten. Een erg nipte uitslag dus, waarbij elk van die drie teams had kunnen winnen. En waarbij wij aan het kortste eind trokken. Wat zeker niet slecht is voor twee lopers die maar heel uitzonderlijk aan een oriëntatieloop deelnemen. Het was voor ons beiden in elk geval een goede training. Dergelijke rogaines zijn eigenlijk iets dat ik wel vaker zou willen doen. Het probleem is alleen dat er zo weinig van zijn.

This entry was posted in Nieuwsbrief. Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

*

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>