Nieuwsbrief juni 2011

De maand begon met het lange Hemelvaartweekend. Lange weekends zijn natuurlijk van die schitterende uitvindingen waar je zeker iets mee moet doen. Een goede week op voorhand keek ik dus uit naar mogelijkheden en uiteindelijk viel de keuze op Ierland. Gewoon naar Dublin vliegen en dan in de Wicklow Mountains net ten zuiden van de stad wild kamperen en lopen. Een goed plekje voor mijn tent vinden bleek nog niet zo eenvoudig. Ik zette het uiteindelijk op net naast een riviertje waarin het water toch iets te veel kleur had om het risico te nemen om ervan te drinken. De eerste dag ging ik dan maar een paar liter drinken halen en liep daarna nog een toertje in de buurt van mijn tent. Later merkte ik dat het water in de iets grotere riviertje toch drinkbaar is, zelfs al zit er meestal wat van die overheerlijke “dead sheep flavour” in. Ik ben er toch niet ziek van geworden.
De dag erop (de vrijdag) was ik dan van plan om er eens goed tegenaan te gaan. Ik vertrok over de Wicklow Way naar het zuiden tot ik in Glendalough kwam en keerde toen terug over de heuveltoppen. De Wicklow Way bleek een erg druk begane route te zijn, maar erg mooi, prima onderhouden en onmogelijk om verkeerd te lopen. Op voorhand had ik me afgevraagd waarom er behalve de Wicklow Way zou weinig paden in de Wicklow Mountains zijn. Het antwoord kreeg ik teruglopend over de heuveltoppen. De best beloopbare stukken liep ik over van die grote grasbulten waar je onmogelijk op een normale manier je voeten op kan neerzetten. Het alternatief bestond uit modder, modder en modder. Alle paden verdwijnen gewoon ergens in een moeras. Overal en overal waren er bogs. Bij ons zouden we venen zeggen, maar het is toch niet helemaal dat. Soms was het gewoon een paar kilometer aan een stuk doorheen de zwarte stinkende blubber ploeteren. Het blijft me nog altijd verbazen dat ze er op de Britse eilanden toch steeds in slagen hun moerassen boven op de bergen te leggen. Gelukkig lagen de bergen er vrij droog bij. Ik mag er niet aan denken om daar tijdens een natte periode te komen. Het werd een duurloop van twaalf uur voordat ik terug aan mijn tentje kwam. ‘s Avonds kwamen nog een paar hertjes op bezoek om me wat op te vrolijken. Erg mooi.
Op zaterdag bleef ik wat meer in de noordelijke Wicklows. Eerst liep ik wat over de paden die je zo dicht bij Dublin wel vindt. De loop van de dag tevoren zat nog wat in de benen zodat ik eerder moeizaam op gang kwam. Na een paar uurtjes liep ik dan toch wat vlotter en waagde me terug aan een toertje door de bogs. Net als de dag tevoren liep ik gewoon van top naar top. Uiteindelijk kwam ik na zeven uur lopen terug bij mijn tentje. Daarna was het alles opruimen en afbreken en me naar beneden spoeden. Ik vloog op zondagochtend vroeg terug, daarom zat een training op zondag er niet meer in. Toch niet in Ierland.

Een weekje later ging het dan richting Ardennen, meer bepaald Olne. Zoals elk jaar organiseerden de Coureurs Célestes tijdens het Pinksterweekend een ongeveer honderd kilometer lange wedstrijd. Dit jaar was dat 107km. Mijn belangrijkste ambitie was om beter te doen dan twee weken geleden in Marche les Dames. Ik deed dan ook niet al te zot en liep de eerste twee uren een beetje achter de kopgroep zonder ze al te ver te laten weglopen. Tijdens een paar vlakke kilometers kwam ik er zelfs bij en nog een paar kilometer verder liep ik alleen nog samen met Papy aan de leiding. Toen die een stukje doortrok moest ik toch passen. Hij was gaan vliegen en de eerstvolgende keer dat één van de lopers hem terugzag was in de late namiddag aan de toog bij de aankomst. Het is wel duidelijk wie momenteel de man in vorm is. Achter hem probeerde ik mijn eigen tempo vast te houden.
Het eerste deel van het parcours was naar mijn menig toch veel verhard, maar eens we in de Voerstreek kwamen werd het leuker. Daar zaten er een paar leuke hellingen in en liepen we de hele tijd door bossen en over leuke paadjes. Een stuk van een paar tientallen meters was het zelfs door de bedding van riviertje. Water tot aan de knie, erg leuk zeker op zo een warme dag. Na de Voerstreek liepen we doorheen het Land van Herve richting Blegny. Dit was opnieuw een stuk met erg veel asfalt. Asfalt is nooit mijn favoriete ondergrond geweest en ik voelde mijn benen er helemaal kapot gaan. Het zou niet meer goed komen met mij. Blegny staat in de eerste plaats gekend voor zijn steenkoolverleden. Er zat daar dan ook een pittige terril in het parcours. Het was zo eentje waar je op handen en voeten omhoog moet klauteren en waar je een prachtig uitzicht van op de top hebt. Na de terril ging het snel naar Chaudfontaine om dan langs de Vesdervallei (zowel hoog als laag in de vallei natuurlijk) terug naar Olne te lopen. Het grote voordeel van dit stuk is dat het echt wel een prachtige vallei is en dat ik dit stuk van de vallei eigenlijk nog niet kende. Het grote nadeel is dat na de lange asfaltstukken mijn beentje echt niet meer vooruit geraakten en ik dus langs alle kanten werd voorbij gelopen. Het grote voordeel daarvan is dan weer dat ik wat meer tijd heb gehad om van de uitzichten te genieten. Uiteindelijk kwam ik toe als 13e na twaalf en een half uur.
Naar resultaat is dat niet echt beter dan Marche, maar ergens ben ik ervan overtuigd dat ik gewoon de afstand nog niet in de benen had en dat in een wedstrijd over een vijftigtal kilometer zoals in Marche ik veel beter voor de dag zou zijn gekomen.

Het weekend erna liep ik eens geen wedstrijd en hield me in de eerste plaats bezig met ziek zijn. Nog een weekend later had ik wel terug een uitstapje gepland. Ik voelde me zeker nog niet helemaal in orde, maar trok toch eventjes naar Spanje. In de bergen een klein beetje ten noorden van Madrid zou ik de Gran Trail Peñelara gaan lopen. Omdat de wedstrijd zo dicht bij Madrid wordt gelopen lukt het om op vrijdagavond na het werk naar Madrid te vliegen, op zaterdag de wedstrijd te lopen, op zondag terug te vliegen en op maandag terug te gaan werken. De nacht voor de wedstrijd sliep ik naast het kerkje van Barajas bij een bankje. Dat is wel praktisch wanneer je daar hebt afgesproken met een Spanjaard waarmee je ‘s morgens naar de start kan rijden, maar niet zo heel rustig omdat het kerkje midden op een groot rond punt staat waar de hele nacht verkeer voorbij raast. In elk geval stond Luis er netjes om vijf uur ‘s morgens en had ik maar uit mijn slaapzak te rollen en in te stappen.
De wedstrijd zelf dan. De wedstrijd is een loopje van 112km met in totaal een dikke vijfduizend positieve hoogtemeters. Dat is mooi, maar naar mijn normen niet extreem. De hele tijd loop je ergens tussen de 1000 en 2500 meter hoogte. Het leek me een uitstekende gelegenheid om terug wat berggevoel in de benen te krijgen. Ik startte erg behoudend en tijdens de aanloop naar de eerste klim koos ik ergens positie rond de tiende plaats. Eens de klim echt begon bleek dat ik toch nog wat power in de benen mis. Ik verloor tijdens de klim vooral terrein. Niet dat ik zo gigantisch veel verloor, maar toch wat meer dan ik zelf leuk vond. Hoewel het nog erg vroeg was, werd het al snel warmer. Om zeven uur in de ochtend droop het zweet al van mij af. Dat belooft voor de rest van de dag. Het was ook direct vrij brutaal klimmen. Na acht kilometer wedstrijd stonden we al duizend meter hoger. Na een klim volgt natuurlijk een afdaling en dit was direct een erg leuke. Op acht kilometer zouden we die duizend meter die we eerder klommen helemaal terug moeten afdalen. Het begon met een steil rotsig pad met veel losliggende stenen. Op zoiets is het zaak om vooral snel en goed de voeten te plaatsen. Het was een tijdje geleden dat ik nog eens wat op technischer terrein had gelopen. Het was voor mij dus een prima training om nog eens een dergelijke helling te doen. Eigenlijk ging het beter dan ik gevreesd had. Ik kon netjes mee met de Spaanse berggeiten. Het onderste deel van de afdaling was wat zachter en door de bossen. Dat liet toe om heel goed tempo te maken.
De volgende klim was wat zachter en korter. Die ging bij mij toch een stuk beter dan de vorige. De zon begon steeds harder te schijnen en de temperaturen gingen nu echt wel in de richting van gloeiend heet. Boven op de col kwam vanuit de volgende vallei een sterke geur van lavendel en allerhande andere kruiden me tegemoet. Veel mediterraner dan dit wordt het echt niet. De afdaling zelf was over een half dichtgegroeid pad. Beeld je iets in met lang gras waardoor je niet ziet waar je je voeten ergens neerzet. En onder dat gras liggen natuurlijk veel stenen waar je je voeten beter niet op neerzet. Niet simpel, maar het ging me eigenlijk wel goed af. Het daarop volgende stuk was eerder vlak en ook de volgende klim stelde niet bijster veel voor. Alleen die hitte, die begon zich nu echt te laten voelen. Eens ook die afgedaald was (onverharde wegen, echt makkelijk in vergelijking met wat ervoor kwam) kwam ik pal op de middag bij een bevoorrading waar lopers in allerlei gradaties van oververhitting terug krachten opdeden voor de rest van de wedstrijd. Ik bleef er ook enige tijd alvorens verder te lopen.
De volgende klim was hoofdzakelijk ook vrij eenvoudig. Jammer genoeg kreeg de hitte me hier echt wel goed te pakken. Het zorgvuldig naar binnen gewerkt eten en drinken koos voor de vrijheid en kotste ik uit op het pad. Niet leuk. Dan maar proberen om toch een beetje te drinken en verder te gaan. Wat verder lag dat water ook al op het pad. Oei, dit wordt problematisch. Ik heb me dan maar een half uurtje aan de kant in een zeldzaam plekje met schaduw gezet in de hoop dat mijn lichaam wat tot rust zou komen en zich verder gedragen. Niets gegeten of gedronken. Toen ik probeerde verder te gaan stond ik binnen de vijf minuten alweer kotsend aan de kant. Dat is over en out. Op die manier nog vijftig kilometer doorheen een verlaten berggebied in een verzengende hitte gaat gewoon niet. Bij de eerste gelegenheid die zich voordeed ben ik in een auto van de organisatie gestapt en heb me naar de start laten terugrijden. Als yeti moet ik voor dergelijke hitte fysiek helemaal in orde zijn en dat was ik nu echt niet. Toen ik de volgende dag op de luchthaven het Spaanse nieuws op tv zag, vertelde men dat het die nacht om middernacht nog steeds meer dan dertig graden was in Madrid. Zelfs voor de Spanjaarden warm genoeg om het op het nieuws te vermelden.
Toch vind ik het een prachtige wedstrijd met een uitstekende organisatie. En aangezien hij zo gemakkelijk bereikbaar is zal ik er nog wel eens heen trekken. Ik kan hem in elk geval aan iedereen aanraden.

Daarna werd het al juli, maar aangezien ik gisteren nog een wedstrijdje liep, neem ik dat er ook nog bij voor deze nieuwsbrief. Het was een 80km in de Franse Ardennen met in totaal 4000 positieve hoogtemeters. Naar Ardense normen zijn dat gigantisch veel hoogtemeters. De manier waarop die verzameld worden is door ons voortdurend de hellingen van de Semoy en ook eventjes de Maas op en af te sturen. De Semoy is het Franse stuk van de rivier die in ons land met de naam Semois door het leven gaat. En dat die beide rivieren stevige flanken hebben, kan ik ik je garanderen.
Na het Spaanse debacle van vorige week vertrok ik zonder veel ambitie. Ik liet de koplopers dan ook vrolijk op kop lopen en volgde rustig op positie tien of vijftien schat ik. Tijdens die eerste kilometers kregen we een prachtig zicht toen we naast ons in het eerste daglicht de vallei van de Semoy zagen liggen die helemaal met wolken gevuld was. Typisch een beeld dat je kent van foto’s uit de bergen, maar ook in de Ardennen kan je dergelijke prachtige uitzichten tegen komen. Ik voelde me eigenlijk wel goed en begon al snel wat lopers in te halen die blijkbaar wat snel gestart waren. Zo liep ik vrolijk van de ene naar de andere. Dat blijft natuurlijk niet eeuwig duren en uiteindelijk bleef ik wat hangen bij iemand die een tempo liep dat vrij goed overeenkwam met het mijne.
Een hele tijd liepen we min of meer samen verder. Af en toe nam hij eens wat voorsprong (tijdens de beklimmingen; de power zit echt nog niet in de benen) en af en toe liep ik weg van hem (tijdens de afdalingen). Pas nadat we zo een uurtje bezig waren kreeg ik door dat wij aan de leiding liepen. Beklimmingen en afdalingen hebben we natuurlijk meer dan genoeg gekregen. Regelmatig was het op handen en voeten een ware muur opkruipen. Ook de afdalingen mochten er best zijn. Er zaten een paar echt technische stukjes in waar ik me helemaal op heb kunnen uitleven. Zelfs een klein tunneltje in het parcours zorgde voor dat tikkeltje extra. De hele tijd liepen we doorheen de uitgestrekte bossen met regelmatig verbluffende uitzichten op de Semoy. Echt een schitterend parcours en zeker een van de zwaarste wedstrijden die je in de Ardennen kan vinden.
Bij mij ging het ondertussen uitstekend tot aan kilometer vijftig. Toen was het plots gedaan. Ik geraakte voor geen meter meer vooruit. Verschillende mensen hebben me achteraf gevraagd wat er gebeurd is en ik weet het eigenlijk zelf niet heel goed. Ik liep steeds heel ontspannen en heb voldoende gegeten en gedronken. Degenen die ons onderweg hebben zien passeren zegden dat ik er veruit het meest ontspannen uitzag terwijl de rest duidelijk aan het afzien was. Ik denk dat het in de eerste plaats met een gebrek aan frisheid te maken heeft. Uiteindelijk kwam ik pas als 17de toe na elf uur en nog wat lopen.

Je ziet dat ik de afgelopen maand terug volop aan het lopen ben geslagen. De resultaten vallen tot nu toe wat tegen, maar ik ben ervan overtuigd dat ik momenteel een pak meer waard ben dan de uitslagen laten vermoeden. Ik zal proberen om dat volgende maand ook naar uitslagen te vertalen. De komende twee weekends heb ik geen wedstrijden voorzien, maar daarna vlieg ik er terug in met wedstrijden in Spanje en Zwitserland.

This entry was posted in Nieuwsbrief. Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

*

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>