Nieuwsbrief juli 2010

Nadat ik mijn vorige nieuwsbrief wat in mineur afsloot met een DNF door een tegensputterende knie, deed ik het eerst wat rustig aan. Echt waar. Blijkbaar was ik toch op tijd gestopt want binnen de week liet de knie zich niet meer voelen. Een hele opluchting. Na die rustige week kwam dan een goede trainingsweek en daarna trok ik naar Engeland. In het Lake District had ik daar net als vorig jaar de Lakeland100 op mijn programma gezet. Vorig jaar eindigde het in een opgave na 135 van de 167 kilometer. Dit jaar wou ik me natuurlijk revancheren op de wedstrijd. Aangezien ik de week voor de wedstrijd verplicht verlof moest nemen trok ik tijdens de aanloopweek al naar het gebied. De wedstrijd startte op vrijdagnamiddag en ik was de maandag ervoor al in de buurt. Maandag en dinsdag waren erg regenachtige dagen, dus ik hield me behoorlijk kalm en liep op beide dagen een uurtje of twee. De weersvoorspelling werden toen beter wat me ertoe deed beslissen om in plaats van af te bouwen naar de wedstrijd, op te bouwen naar de wedstrijd. Op woensdag werd het dus een mooie lus over de topjes rond de camping van een uur of vier. Ik had zelfs het geluk dat diezelfde avond een wedstrijdje gelopen werd vlakbij de camping. Met mijn duurloop van vier uur in de benen trok ik erheen.

Het was naar mijn normen uiterst korte bedoening. De start was in de vallei, je liep dan naar de top van een berg (700 meter stijgen) en liep dan gewoon terug naar de start. De route mag je zelf bepalen, zolang je maar op die top passeert. In totaal was het goed voor een afstand van ongeveer 8 kilometer. Tijdens de klim ging het zoals verwacht wat snel voor mij. Ik handhaafde me rond de vijftiende positie. Op de top aangekomen was mijn eerste plan om gewoon via het pad waarlangs we omhoog gekropen waren, terug te lopen. Maar toen ik de loper voor mij een totaal ander richting zag uitlopen besloot ik hem te volgen. Dat bleek een goede strategie. Het was een stukje langer maar wel over goed beloopbare (naar mijn normen!) grasflanken in plaats van het rotsgeklauter waarmee we boven waren geraakt. Zelfs als de afstand wat langer is gaat dat toch veel sneller. Gewoonlijk vliegen die Engelse fell runners mij tijdens een afdaling langs alle kanten voorbij, maar deze keer kon ik het zowaar beperken tot een enkele loper die me passeerde. Daar was ik wel tevreden mee.

Met nog een dag te gaan voor de wedstrijd besloot ik op donderdag mijn opbouwen in overdrive te zetten. Ik stippelde een route uit van een uur of acht over een heel pak topjes van het Lake District. Het werd een erg mooie loop. Op sommige toppen had je een schitterend uitzicht, op andere zag je dan weer enkel mist. Typisch Engelse afwisseling laat ons zeggen. Tegen het einde bleek dat ik wel een uurtje langer zou bezig zijn dan verwacht, maar dat is geen enkel probleem. Tijdens de afdaling van Scafell maakte ik dan een minder verstandige parcourskeuze. Ik maakte er een afdaling doorheen een smalle geul met massa’s losliggende stenen en rotsblokken. Iets dat je beter niet ongezekerd en zonder helm doet. Daar heb ik een pak tijd verloren, wat de duurloop nog een stuk langer maakte. Daarna ging het verder langs Scafell Pike (de hoogste top van Engeland) en de andere toppen van het Scafellmassief. Vanaf Scafell Pike was het al dichte mist wat de klok sloeg. In die dichte mist slaagde ik erin om zonder dat ik het merkte terug te draaien. Ik dacht dat ik al bijna terug aan mijn tentje was toen ik plots merkte dat ik terug op weg naar de top van Scafell Pike was. Dat was niet bepaald de bedoeling. Erger nog, dit kon problematisch worden. Ik had geen licht meegenomen en het begon al vrij laat te worden. Ik moest in de dichte mist maken dat ik snel naar de camping geraakte of het zou een nacht op de berg worden. Gedreven door adrenaline begon ik in vliegende vaart het pad over de kam te volgen. De topjes links en rechts liet ik nu voor wat ze waren. Eens ik de laatste top (Bowfell) gepasseerd daalt de kam dan helemaal naar de vallei waar mijn tentje op mij wachtte. Van zodra ik onder de wolken kwam zag ik een probleem. Voor mij liep een vallei in de verkeerde richting en lag een meer dat er niet hoorde te liggen. Oeps. Blijkbaar loopt het duidelijkste pad naar een zijkam en ben ik die aan het volgen. In de verkeerde richting natuurlijk. De zon zit op de horizon, ik heb nog altijd geen licht bij en moet nu een hele vallei rond, dan een col over en dan nog een lange vallei volgen om bij mijn tentje te komen. Met een tweede adrinalinestoot vlieg ik vooruit en kom uiteindelijk om kwart na tien na meer dan twaalf uur lopen op de camping aan. Dat had geen kwartier langer moeten duren of ik was in volslagen duisternis terecht gekomen. Aangezien ik van de hele dag nog maar 1 energiereep had gegeten begon ik snel twee pakken pasta klaar te maken. Of dat probeer ik toch. Na de eerste pak is mijn gas op. Gedaan met koken. De energievoorraad aanvullen is er ook al niet bij. Over 19 uur wordt ik verondersteld in een wedstrijd van 167km te starten… Ik zie een rampscenario opdoemen.

De wedstrijd zelf dan. Verstandig als ik ben startte ik erg rustig rond de twintigste plaats. Na een kilometer of vijftien was ik al opgeschoven naar iets van een vijfde plaats. Daarna ging het een hele tijd verder samen met Rob. Bon, je kent dat: schitterende uitzichten, ploeteren door moerassen, wat klauteren over rotsen en meer van dat leuks. De hele avond en zelfs de hele daarop volgende nacht liep ik verrassend goed. Geen idee hoe dat komt. Eens rond halverwege werden mijn pauzes bij de bevoorrading een stuk langer en kreeg ik het moeilijk om de energievoorraad op peil te houden. Dat had ik eigenlijk veel eerder verwacht. Na driekwart wedstrijd begon het voortduren met natte voeten op hellingen, stenen en rotsen lopen zijn tol te eisen. Exact op de plaats waar ik vorig jaar opgaf was het nodig om mijn voeten grondig in te tapen als ik niet hetzelfde lot als vorig jaar wou ondergaan. De vraag was nu wanneer de tape door al het vocht zou loskomen. Voor of na de finish. Dat zou het verschil maken tussen opgeven en toekomen. Ik kon met terug wat op gang trekken, maar erg lang duurde het niet. Met nog een twintigtal kilometer te gaan begonnen mijn voeten ernstig te protesteren. De vlakke stukken gingen nog, maar eens het over stenen ging… nooit geweten dat je voeten zo’n pijn kunnen doen. De laatste tien kilometer was het dan helemaal gereduceerd tot vooruit schuifelen en strompelen. De dikke vijf kilometer die de laatste bevoorrading van de finish scheiden hebben me uiteindelijk vier uur gekost, maar aan het eind van de tweede nacht kwam dan toch de verlossende aankomst in zicht. Ik kwam er toe na 34u lopen en minder fraaie voortbewegingsvormen.

Daarna was het zaak om zo goed mogelijk te herstellen. De voetzolen herstelden vrij snel. Uiteindelijk bleken de enkels het langste lastig te doen. Die zijn toch een week erg gevoelig geweest. Nu, twee weken na de wedstrijd lijkt ook dat beter te gaan. Het is maar best want ik heb alweer een wedstrijdje van 246km in Zweden voorzien. We starten morgenochtend dus ik ga hier afsluiten en proberen nog een beetje te slapen.

This entry was posted in Nieuwsbrief. Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

*

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>