Nieuwsbrief oktober/november 2010

Jullie heb er een tijdje op moeten wachten, maar uiteindelijk ben ik er nog eens met een nieuwsbrief. Zoals vorige keer beloofd gaat het deze maal over twee maanden. Hij is dus aan de lange kant.

Ik keer dus helemaal terug naar oktober en dan kom je natuurlijk uit bij het vertrek naar Nepal. Als afsluiter en letterlijk hoogtepunt van het seizoen ging ik daar even de Himal Race lopen. De opdracht was vrij duidelijk: in drie weken van de Mount Kailash in Tibet naar de Annapurna’s in Nepal lopen. Goed voor een afstand van zo’n 850km.
Het aankomen in Kathmandu was voor mij een eerste kennismaking met deze kant van de wereld. Zoals alle grote derdewereldsteden is dat gewoon een drukke, vuile en chaotische bedoening. Gelukkig lieten we al snel Kathmandu achter ons om in drie dagen naar Darchen in Tibet aan de voet van de Mount Kailash te rijden. De eerste nacht na het vertrek uit Kathmandu werd reeds in Tibet op een hoogte van 4000m overnacht. Dat is zondigen tegen alle regels van de acclimatisatie. Een groot deel van de lopers had toen al logischerwijze last van de hoogte. Koppijn, misselijkheid en overgeven waren de ordewoorden. Ik verteerde gelukkig de hoogte heel goed. Ademhalen ging natuurlijk wat moeilijker, de hartslag haalde steeds waanzinnige hoogtes, maar verder kan ik niet klagen. De volgende dagen reden we voortdurend over het Tibetaanse hoogplateau. Ik had me op voorhand dit landschap totaal anders voorgesteld. Bij Tibet dacht ik steeds aan steile besneeuwde bergtoppen. Niks daarvan kregen we te zien. Bijna de hele tijd reden we doorheen grote, brede, bruine, dorre valleien. Het zag er gewoon vlak uit met een eind verder aan de rand van de vallei een paar bergtopjes. Het bijzondere is dat de valleibodem steeds ergens tussen de 4000 en 4500 meter hoogte lag, met af en toe een col van 5000 meter en meer om in de volgende vallei te geraken. Die kleine bergtopjes aan de horizon haalden dan ook vlotjes iets tussen de 6000 en 7000 meter. Eens in Darchen kregen we een rustdagje en vertrokken we voor een kleine opwarming: de Kora van de Mount Kailash. Voor zowel Boeddhisten als Hindoes is de Kailash een heilige berg die daar ooit eens is neergedaald. En om te vermijden dat hij terug weg zou vliegen moet je daar als pelgrimstocht gaan rondwandelen. Of zoiets, ik ben niet zeker dat ik alle details goed begrepen heb. Dat gingen we dus ook doen (kwestie van die gasten een beetje te helpen, nietwaar). Voor ons was het een wandeling van twee dagen met onderweg een overnachting op 5100 meter hoogte en een passage boven de 5600 meter. Pittig, maar heel mooi. Daarna moest onze acclimatisatie maar goed genoeg zijn om te beginnen lopen.

De eerste twee etappes waren vrij vlak, maar natuurlijk nog steeds op de grote hoogte. Al na een paar meter had iedereen door dat lopen op 4500m hoogte niet zo evident is. Een tweede iets dat we snel doorhadden was dat de briefings niet altijd even betrouwbaar waren. De eerste etappe die aangekondigd werd als 35-40 kilometer bleek er uiteindelijk 52 lang te zijn. En de tweede etappe die aangekondigd werd als de hele tijd dalend bleek toch een col of drie te bevatten. Gelukkig verteerde ik alles vrij goed en behaalde tijdens de tweede etappe zelfs mijn enige etappe-overwinning van de wedstrijd.
De derde etappe ging de mist in doordat de Chinezen ons liever niet zagen lopen in het Nepalees-Tibetaanse grensgebied. Het werd een dag wachten om de grens over te geraken. Eens in Nepal veranderde het landschap totaal. Na het vlakke Tibet volgden we nu hoofdzakelijk de rivieren met af en toe een col. Dat volgen van de rivieren klinkt eenvoudiger dan het is. Gewoonlijk ging het pad de hele tijd op een neer langsheen een zo goed als verticale flank waar dan ergens onderaan een rivier bulderde. Erg lastig te belopen en regelmatig moest je dan nog een karavaan ezels, paarden of yaks inhalen of kruisen op het smalle pad. In vergelijking met Tibet was het landschap vooral veel groener en steiler. Hier daalden we ook naar lage hoogtes. Laag betekent hier een 3000 meter of zelfs nog wat lager. Tot mijn verrassing liepen de temperaturen er hoog op tot echt tropische temperaturen. Als yeti is dat nog steeds niet mijn terrein. Ik had een paar erg lastige dagen en verloor behoorlijk wat terrein in het klassement. Een bijkomende moeilijkheid kwam door de soms wel erg slecht ingeschatte etappes. Een etappe diende in twee stukken gesplitst te worden en dan nog bleek de tweede helft ondoenbaar lang. Niemand slaagde erin ze op een dag af te werken. Iedereen moest dus noodgedwongen ergens onderweg zelf overnachting en eten zoeken. Niet eenvoudig in een gebied waar zo goed als nooit toeristen komen, dat buiten de klassieke treks ligt en waar je dus eigenlijk een lokale gids zou moeten hebben. In één woord: chaos. Na een week Nepal was het resultaat een dag vertraging in Jumla en voor sommigen zelfs twee dagen. Daar werd gehergroepeerd zodat iedereens samen uit Jumla zou vertrekken. Op dat moment hadden de hoogte en de trek-je-plan-dagen al behoorlijk hun tol gevraagd. Ongeveer de helft van de deelnemers had al de handdoek moeten gooien. Wie niet helemaal autonoom kan zijn en zich aan de omstandigheden kan aanpassen had hier niets verloren.
Na Jumla liepen we verder richting Dolpo. Dat betekende terug grotere hoogtes, cols met sneeuw en ijs en temperaturen die een yeti betamen. Hier voelde ik me echt in mijn element. Ik was de enige die erin slaagde om met de Nepalese lopers mee te lopen. De briefings waren hier vrij eenvoudig. Erg veel paden waren er gewoonlijk niet en het belangrijkste was om te weten hoeveel cols van meer dan 5000 meter we over moesten. De rest zagen we ter plaatse wel. Een dikke week liepen we hier door een prachtig woest gebied. Het groen van de voorgaande week maakte hier plaats voor grijs van rotsen en wit van sneeuw en ijs.
Bij het verlaten van de Dolpo en het naderen van Jomsom volgde de grote cultuurshock. Na wekenlang geen berijdbare weg te zien en hooguit één groep toeristen per week te zien kwamen we bij de Annapurna’s. Plots zagen we jeeps, voortdurend groepjes toeristen (zo van die witte die vers uit het vliegtuig gestapt zijn met materiaal waar ze absoluut niet mee overweg kunnen) en winkels waar meer te kopen was dan in de voorbije drie weken samen. Ik ben meer dan een dag totaal van de kaart geweest. Gelukkig hebben we daar niet lang rondgelopen, maar kwamen we bij de aankomstplaats: Poon Hill. Oorspronkelijk was de bedoeling om in het Annapurna Base Camp (ABC) toe te komen, maar door de eerder opgelopen vertragingen bleek dat onhaalbaar. Zoals de meesten intussen wel weten haalde ik uiteindelijk een tweede plaats, waarmee ik me netjes tussen de Sherpa’s kon positioneren.

Na afloop van de wedstrijd verbleven we in Ghorepani. Het plan was om van daaruit op een dag naar Pokharra te reizen, in Pokharra een rustdag te nemen en de volgende dag naar Kathmandu te vliegen. Ik had wel zin om dat ABC eens te gaan bekijken en besloot dat rusten niets voor mij is. Om dat te halen moest ik op een dag van Ghorepani naar het ABC lopen. Tijdens een trek wordt dat gewoonlijk in vier of vijf dagen gedaan, afhankelijk van de conditie van de trekkers. Volgens alle gidsen dus een onmogelijke opdracht. Vanuit het ABC had ik dan nog een dag om in Pokharra te geraken wat ook in de categorie ‘zo goed als onmogelijk’ thuis hoort. De teneur was dus dat ik ofwel het ABC ofwel het vliegtuig niet zo halen. Ik houd wel van onmogelijk dus waagde ik het erop. Na een dagje slalommen tussen de toeristen kwam ik na tien en een half uur lopen aan in het ABC. Erg leuk om op die hoogte (een kletske boven de 4000 meter) zonder enig probleem te kunnen lopen, terwijl de ongeacclimatiseerde toeristen de longen uit hun lijf zuchtten. Ik haalde uiteindelijk zowel het ABC als mijn vliegtuig gelukkig.

Na nog een dagje in Kathmandu rondlopen inclusief een hele mooie training gegidst door Roger was het dan tijd om terug te vliegen. Terug in België was het even een zot weekje met journalisten die me de hele tijd lastig vielen. Na een weekje was mijn beetje roem gelukkig voorbij en kalmeerde het leven terug.

Na de Himalaya moest ik toch wat herstellen. De eerste twee weken liep ik amper en begon dan rustig terug op te bouwen. Het laatste weekend van november trad ik alweer in een wedstrijd aan. Olne-Spa-Olne (65km) kon ik toch niet laten schieten? Ik had absoluut geen idee van mijn conditie. Voor het gemak ging ik er dus maar van uit dat die goed zou zijn. Niet geschoten is altijd mis, nietwaar? Ik vertrok netjes mee met de kopgroep en kon daar lekker meespelen. De illusie bleef een dikke twintig kilometer duren, maar dan bleek dat de conditie toch niet zo super was. Ik verloor terrein en schakelde noodgedwongen een paar versnellingen lager. Op het gemak liep ik de rest van de wedstrijd uit, onderweg goed mijn tijd nemend bij de bevoorradingen. Op zich niet zo’n verrassing: mijn langste duurloop voor de wedstrijd was… euh… vier en een half uur en dat liep ik euh… de avond tevoren. Als je toen in het donker iemand in t-shirt en korte broek met ijspegels in de baard door de sneeuw op de Hoge Venen zag baggeren was ik dat. Wanneer we geen rekingen houden met dit ongelukje (ik had gewoon de afstand Verviers-Malmedy langs de GR een beetje onderschat) was mijn langste duurloop toch wel drie uur. En dat liep ik dan… euh… de avond daarvoor. Een voorbereiding zoals ik ze alleen kan maken, inderdaad.

Ik liet het niet aan mijn hart komen en liep afgelopen weekend nog een wedstrijdje. Deze keer trok ik naar Le Perray en Yvellines een beetje ten zuiden van Parijs. Dit is een nachtwedstrijd van 75km waar ik me vorig jaar enorm geamuseerd had. Dit jaar was het erg lang onduidelijk of de wedstrijd wel zou doorgaan, maar toen uiteindelijk de bevestiging kwam schreef ik me natuurlijk direct in. Met nog steeds veel sneeuw beloofde het iets speciaals te worden. Intussen wist ik dat de conditie niet super was en vertrok dus rustig. Daarmee slaagde ik erin de “glijbaanhellingen” tijdens de eerste ronde prima te verteren. Vorig jaar werd ik daardoor volledig verrast en ondermijnde er al mijn wedstrijdvervolg. Dit jaar ging het echt prima. We leerden er dat de modder van vorig jaar nog gladder was dan de sneeuw van dit jaar. Ik had geen idee van mijn positie, maar ik bleek tot mijn verrassing de tweede ronde als vierde in te gaan. Al snel haalde ik nog een loper bij en liep zowaar op een podiumplaats. Deze ronde is de vlakste van de drie en ik liep de hele tijd ontspannen een mooi tempo. Aan het begin van de laatste en meest bergachtige ronde begonnen hier en daar toch wat spieren tegen te pruttelen. Ik besloot niets te forceren en de ronde op het gemak af te werken. Aan het einde van de ronde werd ik dan ook bijgehaald door Swampy en Jean-Felix. Net voor zonsopgang bereikte ik tevreden de aankomst na wat echt wel een “nuit blanche” was. Blijkbaar is me tijdens die derde ronde nog iemand gepasseerd die dat zo snel gedaan heeft dat ik hem zelfs nooit gezien heb, zodat ik als zesde geklasseerd werd. Als die mens er blij mee is met op die manier een vijfde plaats te halen moet hij dat weten.
Positief is in elk geval dat er terug een stijgende lijn in mijn prestaties zit. Intussen werd duidelijk dat dit definitief de laatste editie was. Wie er niet bij was heeft wel degelijk al het plezier definitief gemist.

Wanneer we dan even vooruit blikken zie ik erg tegen mijn gewoonte niet veel. De bedoeling is om in december op te bouwen naar 2011 en me voor de rest op wedstrijdvlak rustig te houden. De bedoeling is zelfs dat dit niet wouter-rustig, maar zelfs normale-mensen-rustig zal zijn. We zien wel of dat lukt.

This entry was posted in Nieuwsbrief. Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

*

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>