Nieuwsbrief juni 2013

In de loop van juni deed ik het wat rustiger aan wat wedstrijden betreft. Dat betekent natuurlijk niet dat ik de hele tijd thuis ben blijven zitten. Zo trok ik eens een weekend naar Zweden. Geen wedstrijd gepland, maar gewoon met het idee om daar wat te gaan trainen. Als je daar spotgoedkoop heen kan vliegen, moet je ervan profiteren, vind ik.
Op zaterdag trok ik eens op verkenning in de buurt van Stockholm. Uiteindelijk liet ik me voor het grootste deel inspireren door het Sörmlandsled. Dat is een systeem van in totaal ongeveer 1000km aan paden doorheen Södermanland. Stockholm is natuurlijk zalig. Het moet zowat de enige Europese hoofdstad zijn waar je uit de metro kan stappen, na een goede minuut op onverharde paden terecht komt en dan een hele namiddag lopen. Op die hele namiddag heb ik toch wel één verharde weg gekruist en een paar honderd meter over verharde fietspaden gelopen. Voor de rest waren het onverharde paden die varieerden van goed onderhouden grindpaden, tot ploeteren door moerassen en balanceren over boomwortels. Uiteindelijk kwam ik in Handen terecht vanwaar je erg eenvoudig met de trein terug in Stockholm staat.
De dag erna trok ik wat op verkenning in de omgeving van Nyköping. Opnieuw liet ik me in de eerste plaats door het Sörmlandsled inspireren. Ook hier is het een prachtig pad, maar heeft het nadeel dat je vanuit Nyköping wat langer langs drukke wegen moet alvorens je in het bos terecht komt. Ook het openbaar vervoer is er natuurlijk een heel pak minder ontwikkeld dan rond Stockholm, wat het een heel pak lastiger maakt om van punt naar punt te lopen. Maar eens je in de bossen bent is de omgeving minstens even prachtig. Ik had dan nog eens het geluk van stralend weer te treffen. Dan kan een dergelijke uitstap natuurlijk niet veel beter worden. Het is zeker iets om vaker te doen.

Afgelopen weekend trad ik toch nog eens in een wedstrijd aan. Je kon me terugvinden in de Western States. Dat is een 100 mijler die van Squaw Valley naar Auburn loopt. Beide moet je ergens in California gaan zoeken. Het is niet zomaar een wedstrijd, maar één van de grootste klassiekers in de wereld. De oorsprong van de wedstrijd ligt bij een paardenwedstrijd. De ruiters moeten daarin de afstand van honderd mijl binnen de 24 uur afleggen. Op een goede dag in 1974 was er iemand die het veel te lastig vond om dat paard de hele weg mee te sleuren en besloot te proberen om die afstand eens te voet af te leggen. Het lukte hem nog ook. De daarop volgende jaren probeerden nog een paar mensen de stunt te herhalen en in 1977 werd de wedstrijd voor het eerst officieel voor lopers georganiseerd. Daarna werden in de States hier en daar nog wat trailwedstrijden over 100 mijl georganiseerd, wat daar zou uitgroeien tot de standaard ultra-afstand. Pas de laatste tien jaar is deze mode ook naar Europa overgewaaid. Hoewel meer dan 2000 lopers zich proberen in te schrijven mogen er gemiddeld maar 369 lopers van start gaan. Achter dat absurde getal van 369 schuilt natuurlijk ook een verhaal. In 1984 werd namelijk een gebied waar de wedstrijd doorheen loopt beschermd als “wilderness area”. En in een dergelijke wilderness area mag niets georganiseerd worden, dus zeker geen loopwedstrijd. De aandachtige lezer merkt natuurlijk dat de wedstrijd ouder is dan de bescherming van dat gebied. Daarom werd de wedstrijd “grandfathered” in de wetgeving. Western States mag dus voor altijd doorheen die specifieke wilderness area passeren. Maar met een deelnemersaantal dat beperkt is tot het aantal van 1984. En dat was toevallig 369. Ze konden toen natuurlijk niet voorzien dat de wedstrijd later zo gigantisch veel populairder zou worden. Dit jaar was ik dus één van de gelukkigen die mocht starten. Overigens is de achtergrond van paarden en cowboys de reden dat de finishers er een buckle krijgen in plaats van de medaille zoals we bij loopwedstrijden gedaan zijn. De traditie van buckles is ook door vele andere ultralopen overgenomen. Wat natuurlijk niet veel verschil maakt. Ik gooi die rommel toch allemaal op dezelfde hoop ergens achteraan in mijn garage.
De aandachtige lezer heeft zich natuurlijk al de bedenking gemaakt dat California klinkt als warm en dat yeti klinkt als koud en dat die twee op het eerste gezicht niet zo goed samen gaan. Ik verwachtte dus hoegenaamd geen indrukwekkende prestatie neer te zetten. Met gewoon de aankomst halen zou ik al lang tevreden zijn.
De start wordt een beetje voor zonsopgang in Squaw Valley gegeven. Dat dorp verwierf enige faam als locatie van de Olympische Winterspelen van 1960. Het is dus een skigebied en die hebben de neiging om in de bergen te liggen. Squaw Valley ligt op 1900 meter hoogte. Het parcours begint dan met een klim naar 2650 meter om dan hoofdzakelijk te dalen naar Auburn dat op 400 meter hoogte ligt. Daarbij ga je dwars door de Sierra Nevada (niet te verwarring met de gelijknamige bergketens in Spanje, Mexico, Venezuela, Chili, Argentinië en Colombia; in de States zijn ze steeds erg origineel met hun namen). Ik was zo verstandig om erg rustig ergens in de tweede helft van het pak te starten. In de loop van de klim schoof ik wel wat naar voren op zonder dat het me enige moeite kostte. Boven op de pas nam ik dan even de tijd om achterom te kijken. Daar zag je in het eerste zonlicht het indrukwekkende Lake Tahoe gekleurd in prachtige schakeringen van blauw, paars en alles wat daar in de buurt komt.
In het begin van de afdaling loop je dan doorheen de Granite Chief Wilderness. Dat is de lap grond die ervoor zorgt dat het deelnemersaantal op het belachelijke aantal van 369 beperkt is. Het is inderdaad een mooi gebied met schitterende bloementapijten en alle mogelijke kleuren. Eens je lager komt loop je dan eerder door stoffige naaldbossen. Dat heeft een paar vervelende neveneffecten. Ten eerste komt de zon steeds hoger wat het steeds warmer maakt. Ten tweede kom je steeds lager wat het steeds warmer maakt. En die bomen hebben de vervelende eigenschap dat ze ver genoeg uit elkaar staan om ervoor te zorgen dat je veel in de zon moet lopen. Voor mij werden de omstandigheden dus steeds minder goed. Iedereen weet natuurlijk dat je bij warm weer voldoende moet drinken. Ik deed dat braafjes, maar mijn maag was het daar toch niet helemaal mee eens. Bij de passage in Duncan Canyon liep de temperatuur reeds op tot voor mij bijzonder onaangename hoogtes. Tegen dat we dan bij de bevoorrading van Robinson Flat (na 29.7 mijl) kwamen keerde mijn maag een eerste keer om en lag al het zorgvuldig opgedronken water op het pad. Niet goed.
Bij Robinson Flat nam ik daarom een langere pauze in de hoop dat het daarmee in orde zou komen. De commentaar “You look hot” besloot ik maar als een compliment op te vatten. Het positieve effect bleef toch wat uit, waardoor ik het niet waagde om grote hoeveelheden te drinken. Tegen Dusty Corners (mijl 38) begon ik dus behoorlijk uitgedroogd te geraken. Tijdens de wedstrijd word je regelmatig gewogen om zo een idee te kunnen hebben van je vochtbalans. Vroeger was er zelfs een bepaalde hoeveelheid gewicht die maar mocht verliezen. Eens je meer gewicht verloor werd je gewoon uit de wedstrijd gehaald. De laatste jaren is dat het gelukkig niet meer zo strikt. Sindsdien is de kunst van het stenen in loopkledij meesmokkelen toch wat verloren gegaan. Hoewel er geen strikte grens meer is weet ik nu uit ervaring dat je toch een bijzonder bezorgde blik van de dokter krijgt als dat tegen de vijf kilo aanloopt. Er zijn wat mensen die de hele tijd vliegende ehbo spelen op het parcours en zo eentje kreeg ik achter mij aan bij mijn vertrek uit Dusty Corners. De man had als heilige taak om mij zoveel mogelijk te laten drinken. Het effect was dat ik tegen de volgende bevoorrading (Last Chance; na 43 mijl) nog twee maal mijn maag volledig heb omgekeerd.
Op dat moment waren er dus twee opties: niet drinken of al het drinken terug uitkotsen. Geen van beiden zijn erg realistisch bij temperaturen die ver boven de veertig graden oplopen. Verder dan Last Chance ben ik dus niet geraakt. Zeker het stuk erna was totaal onhaalbaar voor mij. Dan steek je een canyon over naar een plaats met de toepasselijke naam Devil’s Thumb. De canyons zijn juist de plaatsen waar de temperatuur het hoogste oploopt. Overigens is de rivier in die canyon de “North Fork of the Middle Fork of the American River”. Tot je waarschijnlijk niet zo heel grote verbazing stroomt die ergens tussen de Middle Fork en de North Fork in. En dat het een American River is had ik ook wel kunnen bedenken. Die Amerikaanse namen, het blijft toch iets vreemds.

Op voorhand wist ik natuurlijk dat Western States een reputatie heeft van bijzonder hete wedstrijd. Ik had me dan ook voorgenomen om hem nooit te lopen. Omdat het zo’n klassieker is, besloot ik het er toch op te wagen in de hoop dat ik op een koele editie zou stoten. Dit jaar was de tweede heetste editie uit de geschiedenis van de wedstrijd. Enkel 1996 was nog heter. Als zelfs de Californiërs het woord hittegolf beginnen gebruiken moet ik echt passen. Dat is geen weer om een yeti door te sturen. Pech gehad.

This entry was posted in Nieuwsbrief. Bookmark the permalink.

2 Responses to Nieuwsbrief juni 2013

  1. Wouter Desmet says:

    Dag Wouter,

    In hoeverre heb je al eens geprobeerd te acclimatiseren aan warmte? Denk je dat het mogelijk is om toch goed presteren in Western States indien je probeert te acclimatiseren of zal dit door jouw fysiologie nooit lukken? Sven Nys had er alleszins moeite mee.

    Groeten,

    Wouter Desmet

    • wouter says:

      Ik zal altijd beter lopen bij koud weer dan bij warm weer, maar mits acclimatisatie moet het zeker mogelijk zijn om tijdens WS behoorlijk te lopen.
      Heb ik dat al geprobeerd? Een beetje. Waarom denk je dat ik een goede maand tevoren op La Palma ging lopen? Volgens mij is de enige manier om te acclimatiseren voor +/-45 graden om een paar weken in dergelijke temperaturen te gaan lopen. De paar weken verlof die dat zou kosten besteed ik liever aan iets anders.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

*

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>