Nieuwsbrief augustus 2013

In de loop van juli trok ik slechts één keertje op uitstap. Met 15 augustus maakten ze bij ons de brug. En van zodra een weekend meer dan twee dagen telt blijf ik in geen geval thuis. Eens kijken waarheen goedkope vluchten te vinden waren liet de keuze op Engeland vallen. Het was al een hele tijd geleden dat ik in het Lake District was geweest (toch van januari) dus dat was een mooie optie.
Het weerbericht voorspelde de dagen voor vertrek vrij mooi weer. Nog zo leuk. Dan laat ik de tent thuis en neem gewoon een bivakzak mee om ergens hoog te bivakkeren. Ter plaatse kreeg mijn vertrouwen in het weerbericht van de BBC direct een ferme deuk. Laaghangende wolken waaruit redelijk wat water viel waren niet direct wat ik verwacht had. Met de bus trok ik richting Langdale om daar op het einde van de vallei omhoog te trekken. Omhoog trekken als er laaghangende wolken zijn geeft natuurlijk een voorspelbaar resultaat. Van zodra ik boven de 200 meter kwam liep ik in de dichte mist. Op de col tussen Bowfell en de Crinkles wisselde ik voor een lichte rugzak en liet het meeste van mijn materiaal achter. Ik had het plan gekregen om zoveel mogelijk van het Bob Graham Round te lopen. Ik verwijs naar mijn nieuwsbrief van april 2012 voor meer uitleg over wat dat is. Met het weer waarmee ik geconfronteerd werd was dat een vrij dwaas plan, maar ik besloot het er op te wagen. Ik hoopte dat het feit dat ik in elk geval Bowfell zou moeten beklimmen om terug bij mijn gerief te komen motiverend zou werken.
In de late namiddag begon ik te lopen en stond al snel op de top van Bowfell. Dichte mist en niks te zien. Ik merkte al snel dat de rotsen halsbrekend glad waren. En op Bowfell liggen alleen maar rotsen. Van daar ging het richting Esk Pike, Great End en Ill Crag (op alle drie dichte mist, niks te zien). Tegen dat ik bij Scafell Pike kwam begon het ook nog hard te regenen. Tot nu toe had ik maar een beetje van dat vuile gemiezer in mist gehad, maar de weergoden vonden dat duidelijk niet indrukwekkend genoeg. Alles was al lang nat, maar werd nu kletsnat. Om op Scafell te geraken koos ik de omweg via Foxes Tarn. Zeker in een dichte mist is dat de enige route waarvan ik gerust ben dat ik geen afgrond in ga duiken. Ergens beneden Foxes Tarn, bij een zoveelste valpartij op wat spiegelgladde rotsen, is mijn fototoestel uit mijn rugzak gevallen. Wie daar ergens onder de rotsen een fototoestel vindt, wordt vriendelijk verzocht om het me terug te bezorgen. Het was toch al een jaar oud wat bij mij ongeveer de gemiddelde tijd is die ik nodig heb om die dingen kapot te krijgen.
Zelfs de afdaling van Scafell was nu een glijbaan. Normaal gezien kan je daar over het gras naar beneden vlammen quasi tot je op de bodem van Wasdale bent. Nu resulteerde dat in een paar flinke glijpartijen. Gelukkig lukte het me steeds om te stoppen voordat ik op een flinke rotsblok knalde.
In Wasdale kwam ik eindelijk nog eens onder de wolken uit en het stopte zelfs even met regenen. Eens ik Yewbarrow begon te beklimmen zat ik natuurlijk al snel terug in de wolken. Eens op Red Pike kwam de regen terug op volle kracht opzetten. Dat maakte het volgen van het pad wel heel eenvoudig. Je moest gewoon het water volgen dat de berg af gutste. Dat beekje was normaal gezien een pad. Eens voorbij Steeple begon een krachtige wind het leven me nog extra lastig te maken. Tegen dan begon ik door te krijgen dat op die manier een hele nacht doordoen wel eens een riskante onderneming zou kunnen worden. Aangezien de nacht stilletjes aan begon te vallen keek ik uit naar een alternatief. Ik besloot om na de Pillar eens ik op de Black Sail Pass stond niet verder te klimmen naar Kirk Fell, maar af te dalen naar de Black Sail Hut in de hoop dat ze daar nog een bed over zouden hebben.
De Black Sail Hut staat gekend als één van de meest afgelegen Britse jeugdherbergen. Je kan er alleen te voet geraken. Het is dus een soort van jeugdherberg-berghut. Iedereen keek vreemd op dat zo laat doorheen een dergelijk vuil weertje nog iemand binnenviel. Het meest verbaasd was de waard van de jeugdherberg. De vorige keer dat ik in een jeugdherberg overnachtte was vorig jaar in september in Wales. Het was dezelfde kerel als toen die nu blijkbaar in de Black Sail Hut werkte. Hij herkende mij direct. In elk geval veel sneller dan ik hem herkende. Blijkbaar moet ik toch veel indruk maken op mensen als zo iemand die elke dag een nieuwe reeks mensen ziet passeren mij na een jaar nog herkent. Hij had nog juist één bed over zodat ik een comfortabele nacht scoorde.

De volgende dag werd wat beter weer voorspeld om de dag daarna terug regen mist en alles wat je niet wilt te worden. Als ik nog een beetje wilde rondlopen moest het dus die ene goede dag gebeuren. Ik begon eerst met een klim naar een kleine pas en dan een snelle afdaling naar Honister Pas. Van daar ging ik dan weer recht omhoog Dale Head op. Volgens mij heb je daar bij helder weer een schitterend uitzicht, maar nu zat ik nog net gepast onder de wolken. De hogere toppen zaten dus in de wolken en dat haalt het uitzicht toch wat weg. Ik zal die nog eens moeten beklimmen bij mooi weer. Verder liep ik dan over High Spy, Maiden Moor en Catbells naar Keswick. Vooral Catbells is iets om echt wel te vermijden. Het ziet daar zwart van de toeristen. Echt niet leuk als je van urenlang niemand zien komt.
In Keswick nam ik een obligate bevoorrading met fish and chips zodat ik er weer tegen kom. Met de bus ging het naar Dunmail Raise, waar ik van plan was om terug op de Bob Graham Round in te pikken. Dat betekent in eerste instantie een erg flinke klim naar de top van Steel Fell. Eens op de top kon ik wat uitblazen en toch eens van het uitzicht genieten. Verder gaat het dan naar Calf Craig. Ik was blij om dat stuk bij min of meer helder weer te doen. Bij mist of duisternis ziet het navigeren me er daar bijzonder gecompliceerd uit. Daarna volgde de klim naar Sergeant Man. Opnieuw een top die je best bij een beetje zichtbaarheid doet. Anders kan je volgens mij erg lang naar de exacte top zoeken. Eens ik daar was zag ik dreigende wolken binnen drijven. Ik besloot dan maar een stuk af te snijden en direct door te steken naar Angle Tarn. Ik ben er nog steeds niet helemaal uit of dat wel een goed idee was. Ik heb in elk geval redelijk wat extra hoogtemeters gemaakt en de ondergrond was volgens mij toch ook een heel pak minder beloopbaar dan gewoon op de kam blijven. Uiteindelijk ben ik er natuurlijk toch geraakt.
Van Angle Tarn klom ik dan recht de wand van Bowfell op. Eens ik een beetje boven de tarn zat was het gedaan met het goede weer en kroop ik in de dichte mist. Gelukkig moest ik nu omhoog. Ik ben die wand ooit eens afgeklauterd in de mist en dat was zeker niet evident. Eens op de top van Bowfell viel er weer totaal niets te zien natuurlijk. Ik denk dat ik die berg intussen toch een keer of tien heb beklommen en volgens mij heb ik de top alleen nog maar in de mist gezien. Voor een mooie blauwe lucht moet je toch niet in Engeland zijn. Aan de andere kant van Bowfell vond ik gelukkig snel mijn achtergelaten materiaal terug. Eens dat opgehaald begon ik aan de afdaling zodat ik op de bodem van de vallei nog een nachtje kon bivakkeren. Daarmee zat mijn Engels uitstapje er op. Het doel is niet helemaal geslaagd, maar ik ben toch tevreden van hoe ik in de dichte mist genavigeerd heb. Hoewel de zichtbaarheid meestal beperkt was tot een meter of vijf slaagde ik er toch in de toppen zo goed als direct te vinden. Het heeft me terug wat vertrouwen in mijn navigatiekwaliteiten gegeven.

This entry was posted in Nieuwsbrief. Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

*

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>