Af en toe trek ik er eens op uit in de richting van een of ander gebied dat ik nog niet ken. Of dat probeer ik toch zo vaak mogelijk te doen. In november had ik nog eens zo een goed idee. Het viel me op dat ik nog nooit in de noordelijke Kaukasus geweest was. Vorig jaar liep ik wel wat rond in Nagorno-Karabakh in de zuidelijke Kaukasus, maar dat ligt er toch nog een eindje van. Ik trok dus even naar Georgië om dat recht te zetten. Als startpunt koos ik voor Stepantsminda (waarnaar iedereen nog met de oude naam Kazbegi verwijst). Dit vooral omwege van de vlotte bereikbaarheid vanuit hoofdstad Tbilisi. Het is het laatste dorpje voor de grens langs de enige gewoon open weg die Georgië met Rusland verbindt. Aan de paar honderd vrachtwagens die langs de kant van de weg staan te wachten om over te mogen te zien komt daar toch een beetje papierwerk bij kijken. De reis erheen in een marshrutka is al een belevenis op zich met een passage over een 2600 meter hoge bergpas. Het prijskaartje voor die rit van bijna drie uur: 10 GEL (ongeveer vier euro).
In Stepantsminda aangekomen, besloot ik eerst een dagje daar te blijven. Het dorpje ligt net naast de Kazbek. Met zijn hoogte van 5033 meter is dat een van het handvol 5000‘ers dat Europa telt. Om die te beklimmen moet je wat gletsjers over en daar was ik niet op voorzien. Maar niets houdt me natuurlijk tegen om eens tot aan de rand van die gletsjers te lopen. Dat is wat ik deed op die dag. Terugkeren deed ik langsheen een vallei wat verder naar het zuiden waarin niet echt een pad loopt. Het leerde me vooral dat de bergen daar behoorlijk toegankelijk zijn met valleien waar je zonder pad ook uitstekend tempo kan maken over het gras.
Na dat dagje gefocust op de Kazbek begon ik wat rond te zwerven naar het oosten. Er zijn een aantal wandelroutes waarmee je grotendeels parallel met de grens kan lopen. Mijn plan was om die te volgen. Dat lukte niet helemaal. Wanneer je de laatste huisjes achter je laat heb je de bergen niet voor jou alleen. Hier en daar heeft het leger een afgelegen controlepost. Daar waren ze niet zo heel blij met mijn plannen. Het argument was dat de passen ontoegankelijk waren door de sneeuw. Ik stelde voor om omhoog te gaan zover het kon en terug te keren als ik merkte dat er te veel sneeuw lag, maar die vlieger ging niet op. Ik moest en zou terugkeren van die mannen.
Aangezien ik daar op een 25 kilometer van Zuid-Ossetië, vijf kilometer van Ingoesjetië en twintig kilometer van Tsjetsjenië zat, had ik het vermoeden dat de grenswachten iets nerveuzer zouden zijn dan bij ons en leek het me verstandig braafjes te doen wat die mannen zegden. Ik vroeg hun ook of ik dan na een beetje terugkeren naar het zuiden kon draaien en daar een col oversteken. Dat leverde me ook een njet op wegens te veel sneeuw. Maar aangezien ik daar verder van de grens was, zou ik daar ook geen grensposten meer tegen komen. Kort samengevat, ze konden op hun buik schrijven dat ik daar weg zou blijven.
Het bleek dat ik gelijk had, want ik kon wel degelijk door. Op meer dan 3000 meter hoogte lag er natuurlijk wel sneeuw, maar zeker niet voldoende om mij tegen te houden. Eens over de col merkte ik wel dat naar het zuiden een pak meer sneeuw lag dan in de valleien waar ik vandaan kwam. Ik moest helemaal dalen tot beneden tweeduizend meter om terug uit de sneeuw te geraken. Daar vond ik gelukkig een mooi plaatsje in een bos voor de tent.
In tegenstelling tot de voorgaande erg zonnige dagen verschenen die avond dreigende donkere wolken aan de hemel. Dat bleek geen goed teken te zijn, want in de loop van de nacht veel daar redelijk wat uit. Tegen de ochtend stond mijn tentje verzonken in een halve meter sneeuw. Daarmee was ik gezien voor de rest van mijn tocht. Om van vallei te wisselen moest ik zeker terug richting drieduizend meter hoogte gaan, wat met al die verse sneeuw geen goed idee leek. Ik besloot te dalen naar de bodem van de vallei en daar op de weg te liften richting Tbilisi. Het zou een goed plan geweest zijn indien toen ik uiteindelijk op de weg stond daar geen twintig centimeter sneeuw zonder enig spoor van passage op zou gelegen hebben. Liften heeft dan waarschijnlijk niet veel zin dus begon ik maar stroomafwaarts te lopen. Vanaf een dorpje wat verder was de weg gelukkig geruimd zodat er toch kans op een beetje verkeer was. De eerste dalende auto was een klein jeepje van de Georgische post dat me direct meenam. Vriendelijk zijn die Georgiërs wel. Het rondzwerven in de bergen zat er daarmee op en ik bleef gewoon een extra dag in Tbilisi.
Een week na mijn terugkomst pikte ik nog een klein wedstrijdje mee. In Couvin werd de Cross de Neptune georganiseerd. Dat is het gebied waar ik zo goed als elk weekend zit indien ik niet ergens in het buitenland ben. Dan kan ik even goed een crossje daar in de buurt meepikken. Ik liep eerst een uur of drie om aan de start te geraken en nam vervolgens de start. Het voordeel voor mij was dat in Wallonië blijkbaar de juniors, seniors en masters samen lopen. Daarmee was het risico veel minder groot dat ik zou veroordeeld worden tot het voeren van achterhoedegevechten. Zoals verwacht was mijn start niet bijster denderend, maar ik zat toch direct op een vrij goede positie. In de eerste ronde slaagde ik erin even van heel dichtbij kennis te maken met de grond wat me een plaatsje kostte. Daarna schoof ik geleidelijk een klein beetje naar voren op. Heel veel winst viel er niet meer te behalen, maar elke ronde won ik een klein beetje terrein op de lopers rond mij. Die rondes waren in elk geval een stuk leuker dan de crossen bij ons. Voor een groot stuk ging het langs voetbalvelden en kleine heuveltjes daarnaast die je bij ons ook wel kan vinden. Maar er zat ook een groot stuk door het bos in met ferm wat hoogteverschil.
In de laatste ronde was er eentje die ik er niet meer af kreeg en in de eindsprint lag ik er natuurlijk op. Daarmee was eindigde ik als 26ste op vijftig man. Mijn snelheid is duidelijk nog niet denderend, maar daar ben ik hard aan het werken. Dat komt wel in orde tegen dat het nodig is.
Heyyyy Wouter! Net the Barkley Marathons gekeken. We hebben echt gewoon voor je gejankt! Wat een ontzettend vette film. Zo inspirerend!