Nieuwsbrief oktober 2016

Begin oktober had ik gepland om nog eens Els 2900 te lopen. Voor mij is dat een van de leukste wedstrijden die er zijn. Vorig jaar liep ik daar ook al mee en het plan was om dit jaar beter te doen. Na afloop van Glen Coe besliste ik echter dat ik gewoon niet goed genoeg zat. Om de aankomst te halen moet je behoorlijk doorlopen en daartoe schoot ik conditioneel nog zwaar tekort. Ik liet mijn plaats schieten in de hoop dat iemand van de wachtlijst die wel in vorm zat er tevreden mee zou zijn.
Mijn verplaatsing was natuurlijk al lang geregeld, dus profiteerde ik er toch van om een paar dagen naar Andorra te gaan. Ik eerste instantie wilde ik ergens op het parcours gaan staan om de lopers aan te moedigen. Dat deed ik dan liefst op een stuk waar alle lopers overdag passeren. Daarmee zijn de mogelijkheiden serieus beperkt en ik koos voor de de Estany Forcat net voor de lopers Medacorba en Roca Entravesada beklimmen. Ik had er een aangename dag met de gelegenheid om verschillende mensen die ik sinds de vorige Els 2900 niet meer gezien had nog eens te ontmoeten.
Na de passage van de laatste loper daalde ik terug naar de meertjes. Tussen beide meren ligt een klein stukje vlak gras dat me ideaal leek om op te slapen. Om daar te geraken moet je een steenveld over waar grote rotsblokken wat chaotisch gestapeld liggen. In het halfduister slaagde ik er in te struikelen en kwam vol op mijn knie terecht. Wat hoegenaamd geen deugd deed.
De volgende ochtend was die knie behoorlijk pijnlijk. Ik trok me er niet veel van aan. Ik was in Andorra, in de bergen en stralend weer. Daar moet je van profiteren. Over de col ging ik Spanje binnen, pikte daar de GR op en keerde terug naar Andorra waar ik de Comapedrosa beklom. Die is met zijn 2944 meter nog altijd de hoogste top van Andorra. Het was de derde keer dat ik op de top stond, maar nog maar de eeste keer dat dit overdag was. Daarmee heb ik toch een idee van het uitzicht dat je van daarboven hebt.
Van de Comapedrosa stak ik door naar de Baiau en vervolgens via de Cresta del Malhiverns terug naar Roca Entravesada. Die Cresta is de crux van Els 2900 en erg de moeite. Het is een fantastische messcherpe graat met vele klauterstukken boven een afgrond. Gelukkig zijn er bijna overal goed grepen. Die laat je beter niet los. De graat doen met een knie die ik amper kon plooien maakte het alleen maar uitdagender. Van Entravesada daalde ik dan af via de oostgraat waar ook nog een paar leuke klauterstukken in zitten.
‘s Avonds koos ik als slaapplaats een kleine onbemande hut. De volgende ochtend was mijn knie dubbel zo dik als gewoonlijjk en kon ik hem totaal niet plooien. Dat klauteren van de dag tevoren was misschien toch niet zo’n super idee. Veel meer dan naar de bushalte in de vallei sukkelen heb ik daarna niet meer gedaan. Het zou een maand duren voordat ik mijn knie terug volledig kon plooien.

De week na Andorra deden we met het werk mee aan de Ekiden in Brussel. Door wat afzeggingen op het laatste moment kwam ik toch terug in de ploegen terecht om tien kilometer te lopen. Het was de tweede dag dat ik zonder pijn kon stappen, dus dan moet tien kilometer lopen ook wel lukken. Het lukte inderdaad met behoorlijk wat manken en ik slaagde erin de tijd tot een beetje boven de veertig minuten beperkt te houden.

Daarna ging ik nog eens op stap naar het verre zuiden. Ik trok naar Ile de la Reunion om er de Diagonale des Fous te lopen. Dat is een dikke honderd mijl die dwars over het eiland loopt. Je start aan de zuidkant in Saint Pierre op zeeniveau. Na een paar kilometer door het stadje volgt een lange klim door rietplantages. Met een paar duizend man aan de start krijg je dikwijls files van zodra je op een iets smaller pad komt. Daarom had ik me niet al te ver gesteld achteraan gesteld en draaide redelijk vlot mee in de eerste paar honderd lopers. De eerste veertig kilometer zijn hoofdzakelijk klimmend tot de Piton Textor die met zijn 2224 meter hoogte het dak van de wedstrijd is. Op zich is dat stuk niet zo heel interessant. Niet erg want je loopt hier toch de hele tijd in het donker.
Na de Piton Textor volgde een eerste dalend stuk. Daar bleek mijn knie niet echt mee akkoord te zijn. Als je tijdens een wedstrijd meer dan 9000 meter moet klimmen en dus ook dalen is dat niet bijster hoopgevend. Ik sukkelde op het gemak verder. Daarna doorkruis je de Mare a Boue die zich haar naam niet waard toonde en klimt naar Coteau de Kerguelen alvorens steil naar Cilaos te dalen. Die afdaling deed opnieuw geen deugd en de zon die ondertussen verschroeiend uit de hoek kwam hielp ook al niet. Een warmteloper zal ik waarschijnlijk nooit worden.
Na Cilaos krijg je dan de beklimming naar de Taibit te verwerken waar ik door de hitte helemaal mijn kookpunt bereikte. Eens je die over bent zit je in Mafate. Tegen dat ik daar was begon gelukkig de avond te vallen waardoor de temperaturen terug draaglijk werden. In de loop van de nacht maak je dan nog een lusje naar Cirque de Salazie waar je niet bijster veel ziet. Die nacht kwam er vreemd genoeg beterschap in mijn knie. De technische afdalingen waar je wat over stenen moet huppelen begonnen goed te gaan. De goed beloopbare afdalingen anderzijds bleven een pijnlijke zaak. Van Salazie keer je terug naar Mafate waar je een paar belachelijk steile hellingen op en af mag.
Salazie uitlopen gebeurt via de lange Col de Maido. Ik hoopte om twee nachten op rij door te lopen, maar in de beklimming sloeg de vermoeidheid hard toe. Ik sliep er dan maar een paar uurtjes langs de rand van het pad. Bij het eerste licht hervatte ik mijn weg zodat ik in de ochtend op de Maido stond. Op zich was dat een goed idee anders had ik tijdens de wedstrijd bijna niets van Mafate gezien. Nu had ik daar tenminste een paar mooie uitzichten.
Eens je de Maido voorbij bent zit het interessantste stuk van de wedstrijd er op. Je hebt een lange afdaling tot min of meer zeeniveau waarna je nog een paar keer omhoog en terug naar zeeniveau gestuurd wordt over niet bijster boeiende paden. In tegendeel zo laag en in volle zon was de hitte voor mij echt ondraaglijk. Bij elke bevoorrading nam ik uitgebreid mijn tijd. In het donker kwam ik toe in La Grande Chaloupe waar de laatste klim en afdaling begint. Ik was dus op weg naar een aankomst midden in de nacht. Daar had ik niet bijster veel zin in dus ik besloot een paar uur in La Grande Chaloupe te slapen. Erg vroeg ging ik terug op pad zodat ik bij het eerste daglicht in Colorado stond om de laatste afdaling aan te vatten. Goed uitgeslapen als ik was ging die nog behoorlijk vlot zodat ik in de ochtend over de aankomst in Saint Denis liep. Ik kwam toe als 1299ste in een tijd van 56:56:55. Acheraf bekeken heb ik er natuurlijk gigantisch spijt van dat ik niet een seconde later ben toe
gekomen. Als prestatie is het een compleet waardeloos resultaat, net zoals de rest van mijn seizoen. Ik ben vooral blij dat ik nog eens een dergelijke lange wedstrijd heb uitgelopen. Dat was ondertussen al meer dan twee jaar geleden.

Na de wedstrijd bleef ik nog een weekje op het eiland.Als je dan toch zo ver reist kan je even goed nog wat langer ter plaatse blijven. Die week gebruikte ik om de plaatsen waar we ‘s nachts passeerden of zelfs helemaal niet passeerden eens te bekijken. Na wat wikken en wegen werd het plan om het eiland nog eens door te steken.
Ik startte aan de kant van de vulkaan. Erg mooi en spectaculair, maar veel te druk naar mijn goesting. Een weg die tot vlak aan de krater loopt maakt hem toegankelijker dan leuk is. Van daaruit trok ik dan terug noordwaarts waarbij ik zoveel mogelijk paden parallel aan het wedstrijdparcours volgde. Alles om toch maar wat te varieren.
De klim naar Kerguelen was een stuk waar ik niet echt keuze had en waar ik het wedstrijdparcours moest herhalen. In plaats van te dalen naar Cilaos klom ik deze keer verder naar te top van de Piton des Neiges. Met een hoogte van 3070 meter is dat het hoogste punt van het eiland. In tegenstelling tot wat de naam laat vermoeden was er absoluut geen sneeuw te bekennen. Van de top volgde een steile afdaling naar de bodem van Cirque de Cilaos om de volgende ochtend voor mijn tweede keer de Taibit te beklimmen. Veel andere keuzes zijn er niet om in Mafate te geraken.
Mafate is een erg leuk gebied. De paden slingeren zich langsheen allerlei kliffen en wanden. Er is in het hele cirque geen enkele bereidbare weg. De enige manier om er te geraken is te voet. Het is dan ook verrassend hoeveel mensen er wonen. Gekoppeld aan een overvloed aan paden die wat in alle richtingen doorkruisen is het erg geschikt om in rond te trekken. Naar mijn zin is het zelfs wat te populair. Om het even waar je gaat, overal kom je wel wandelaars tegen en in elk dorpje is accomodatie voor de trekkers beschikbaar. Van Mafate daalde ik terug naar de kust waarmee mijn tocht er op zat.

This entry was posted in Nieuwsbrief. Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

*

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>