Nieuwsbrief april 2010

Na mijn vorige nieuwsbrief die wat in mineur was, ging het in april gelukkig terug de goede kant op. Zoals aangekondigd heb ik me hoofdzakelijk rustig gehouden. Alhoewel… Er werd natuurlijk flink getraind om terug op een deftig niveau te geraken. Het waren hoofdzakelijk lange duurlopen die op het programma stonden. Het meeste gebeurde natuurlijk hier in de buurt, maar ik houd heel mooie herinneringen over aan een hele dag lopen over de Utrechtse Heuvelrug. Dit is een erg mooi gebied dat ik een hele tijd terug een eerste maal ontdekte toen ik bij de vorig jaar overleden André ging trainen. Een paar weken terug trok ik er nog eens heen en maakte er een leuke training van. Soms een beetje in het wilde weg rondlopend, dan weer een wandelroute volgend en nog wat verder gewoon de richting die er mooi uitzag nemend. Uiteindelijk heb ik met heel wat omwegen min of meer het hele Nationale Park doorkruist in zijn lengterichting.

Trainen doe je gewoonlijk met een doel, dus had ik toch voorzien om al wat wedstrijdjes te lopen. Mijn comebackwedstrijd liep ik vorige week. Ik trok naar Schotland voor de Highland Fling. Deze wedstrijd start in Milngavie (beetje ten noorden van Glasgow) een brengt je over de eerste 53 mijl (ongeveer 85 km) van de West Highland Way. De nacht voor de wedstrijd bleek dat ik beter een iets dikkere slaapzak had meegenomen en hield het getokkel van de motregen op mijn bivakzak me behoorlijk wakker. Maar goed, dat zijn maar kleinigheden. De wedstrijd zelf dan. Ik had me natuurlijk voorgenomen rustig te starten en te zien waar het schip zou stranden. Dus toen al in de eerste paar honderd meters een groepje van vijf man afstand nam van de rest… zat ik er natuurlijk bij. Goede voornemens en een yeti, het zal waarschijnlijk nooit goed komen. Eentje van de vijf liep wat sneller dan de rest (nee niet ik!) en met de andere vier liepen we in wat verspreide slagorde de Highlands binnen. In de buurt van de volgens mij altijd glibberige Conic Hill ging ik precies wat vlotter dan de anderen en in de vrij pittige afdaling liep ik van hun weg. Langsheen Loch Lomond liep ik dus erg lang op een tweede plaats. Eens vanaf Conic Hill liepen we tussen de eerder gestarte vrouwen en ouwe peten. Zelden had ik zoveel volk rond mij tijdens een wedstrijd. Het lastige stuk (veel stenen en boomwortels) aan Rob Roy’s Cave vroeg toch redelijk wat krachten. Mijn motor begon een beetje te sputteren. Af en toe werd ik gepasseerd, maar ik wist niet altijd of het een ultraloper was of iemand van de na ons gestarte estafette. De laatste mijlen in de Highlands waren prachtig, maar mijn tempo zakte steeds verder naar het nulpunt. Uiteindelijk kwam ik nog steeds als zevende binnen in iets meer dan 9 uur. Aangezien ik op voorhand gewoon finishen als geslaagd beschouwde, vind ik dat nog steeds een prima resultaat. En wat een mooi parcours. Dat wil ik in mijn achtertuin ook.

Gisteren werd al een volgende wedstrijd afgewerkt. Net als vorig jaar nam ik in Marche les Dames deel aan de Trail des Vallées du Chevalier van 62 kilometer. Mijn slaapplaats had ik deze keer wat strategischer uitgekozen. In een tunneltje onder de spoorweg lag ik goed beschut en werd mooi op tijd gewekt door de boven mij voorbij denderende eerste trein. Na mijn geslaagde test van vorige week besloot ik hier iets minder rustig te starten. Zoals gepland draaide ik mee in het trio (dac, papy en ik) dat de aanvalstrom roerde. We bleven netjes samen tot in het zogenaamde “partie technique”. Dat is een stuk van een paar kilometer waar je steeds op en af rotsen moet kruipen, je aan een touw omhoog moet trekken, met de hulp van een touw heelhuids beneden moet geraken en soms eens zonder touw moet proberen boven te geraken. Als je een idee wil krijgen hoe het er uit ziet, staan op http://picasaweb.google.com/aa.rcnamur/marchetec een paar foto’s. Tenzij je absoluut wil weten hoe Albert I zich voelde toen hij hier in 1932 naar beneden donderde, ben je best een beetje voorzichtig. Aan het einde van dat stuk slaagde ik erin om in al mijn lompheid eens grondig mijn voet om te slaan. Ik probeerde hem in beweging te houden en stapte direct wat verder. Dat lukte. Dan maar een beetje joggen. Dat lukt ook. Goed, dan maken we terug wat snelheid. Op de erg oneffen stukken deed het geen deugd, maar dramatisch veel last heb ik er niet meer van gehad. Door dat oponthoud liepen dac en papy natuurlijk een paar minuten voor mij uit. Ik besloot me niet op te jagen en rustig het gat toe te lopen. Dat lukt vrij degelijk en ongeveer halverwege ging ik over papy. Ik probeerde er een stevig tempo in te houden en bij de tweede en laatste bevoorrading (rond kilometer 40) kreeg ik ook dac in het vizier. Mijn tempo lag op dat moment redelijk wat hoger dan het zijne, dus vijf kilometer verder was het ook er op en er over. Dan is het natuurlijk zaak om gewoon door te gaan en niemand te laten terugkomen. Op het einde kreeg ik het nog ferm lastig, maar ik liep onbedreigd voor het tweede jaar op rij naar de overwinning. Aangezien papy pas zeventien minuten later als tweede toekwam, had ik het beter wat rustiger aan kunnen doen.

En dan is het terug tijd om wat vooruit te kijken. Wat heb ik in mei voorzien? Een paar leuke wedstrijdjes, natuurlijk. De hele maand lang ben ik elk weekend van plan om een wedstrijd te lopen. Achtereenvolgens in Engeland, de Provence, de Ardennen en Griekenland. Het kortste dat er tussen zit is honderd kilometer. Ik heb zo ergens het idee dat ik me niet zal vervelen.

This entry was posted in Nieuwsbrief. Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

*

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>